In ‘In Swaeren Noodt, de oorlog van 1940 tot 1945 in Mook, Middelaar en Molenhoek’[2], wordt zuster Theresette (pag. 28) geciteerd. Ze heeft geschreven: “burgemeester Sengers is namelijk sedert maandag onvindbaar nadat hij eerst nog mensen heeft aangewezen die munitie moeten rijden”. Pastoor Jansen (zelfde pagina) laat weten: “Verleden dinsdag 5 september is onze burgemeester ‘gedoken’ na ’s morgens tusschen twee gewapende Duitsche soldaten boeren te hebben gevonden voor het wegrijden van munitie”. Verderop (pag 58) noteert pastoor Jansen over Sengers “Wat de heer Sengers vooral ten laste wordt gelegd is zijn maar al te groote inschikkelijkheid om de Duitsche bezettings-autoriteiten ter wille te zijn”. Op pag 81 wordt vermeld dat Hent Meeussen ontslag krijgt op de kapokfabriek. Burgemeester Sengers weet een oplossing: "Dan kun je toch voor de Duitsers gaan werken. Er is werk genoeg, als je maar wilt".
Dit soort opmerkingen zijn een goede reden om wat meer aandacht te schenken aan burgemeester Sengers tijdens de Duitse bezetting. Het Regionaal Archief in Nijmegen is daarvoor een goede informatiebron. Diverse documenten geven een beter zicht op de situatie in die tijd.
Wie was burgemeester Sengers?
Bij Koninklijk Besluit van 10 juli 1914 no. 25 werd Henricus Johannes Josephus (Henny) Sengers, geboren 17 januari 1891, benoemd tot burgemeester van Mook en Middelaar. Hij was de neef van zijn voorganger Franciscus Cooijmans. Daarmee was hij de vierde burgemeester in de familie Goossens/Cooijmans. In 1818 ging de familiedynastie van start met G.W. Goossens, die in 1860 werd opgevolgd door zijn neef Hendrikus Cooijmans, die op zijn beurt in 1875 werd opgevolgd zijn zoon Franciscus.
Eind 1941 worden door de Duitse bezetter politieke partijen met uitzondering van de NSB verboden. Raadsvergaderingen kunnen derhalve in Mook en Middelaar niet meer plaats vinden. Sengers blijft burgemeester. Op 20 september werd het Sengers door de militaire autoriteiten verboden zijn functie nog langer uit te oefenen. Op 2 maart 1945 kreeg Sengers van de kant van de Commissaris der Koningin van Limburg het bevel de uitoefening van zijn functie te staken. Intussen was A.Th. Cremers van 20 september 1944 tot 15 april 1945 waarnemend burgemeester en H. van der Top vanaf 15 april 1945 tot 1 februari 1946.
Bij Koninklijk Besluit van 29 januari 1946 no 2 is aan Sengers op zijn verzoek eervol ontslag verleend met ingang van 1 februari 1946. Op 27 mei 1946 werd bij Koninklijk Besluit met ingang van 1 juni 1946 H.G.H. (Ber) de Mulder als zijn opvolger benoemd. Sengers is op 25 november 1958 overleden.
Het eerste document in het archief is de volgende brief van 14 oktober 1944 waarin wordt aangegeven wat Sengers wordt aangerekend.
Rapport omtrent den burgemeester
Naar aanleiding van een verzoek van Ct- O. D. te Mook is door den gemeentesecretaris en secretariepersoneel der gemeente Mook en Middelaar het volgende rapport opgesteld omtrent den burgemeester dier gemeente, H. J. J. Sengers, betreffende verschillende gedragingen tijdens de duitsche bezetting van Nederland.
1. Toespraak tot Nederl. arb. dienst.[1]
In den zomer van — wij meenen 1942 — heeft het Kamp Mook van NAD een "zomerfeest"gegeven, dat den Zaterdagavonds werd geopend met een muziek-parade voor het raadhuis te Mook en Zondags voortgezet is met een feest voor belangstellenden, o.a. op het landgoed “De Mookerheid” waarvan de burgemeester rentmeester was voor de duitschers, die het in beslag hadden genomen van den heer Vroeg, uitgeweken naar USA. Van de uitgenoodigden — waartoe ook de secretaris behoorde — verscheen alleen de burgemeester op het gedwongen appèl. Hij hield bovendien vanaf het bordes van het raadhuis een toespraak tot verzamelde manschappen, welke zeer sympathiek was voor den NAD. Een verslag ervan is in grooten opmaak verschenen in het streek-weekblad "De Echo", uitg. Roozenboom, Cuijk. Hij bezigde o.a. deze woorden (vrij weergegeven): “Nu pas zijn me de oogen open gegaan wat een prachtinstelling de NAD is. Als ik een jonge kerel was, ging ik ook.". 's Zondagsmiddags verscheen de burgemeester ook op het zomerfeest, ik meen (aldus de secretaris) met enkele van zijn gezinsleden. Zijn collega van Bergen L. heeft geweigerd, zich voor een dergelijke vertooning te leenen, zonder dat dit voor hem ernstige gevolgen had.
2. Kwestie - P. Gommans.
De hr van Weegen had op het persoonsbewijs van Pieter Gommans, zoon van een hotelhouder aan de Plasmolen, het beroep gewijzigd in "landbouwer", hoewel hij in het bedrijf zijn vader werkte. Tegen verandering was geen bezwaar, omdat landbouw als neven-bedrijf werd beoefend. Wegens een of andere personeelsopgave t.b.v. den rijksluchtbeschermingsdienst (voor vrijstelling voor arbeidsinzet) moest o.a. de naam van Gommans op staat worden opgegeven. Reeds bij voorbaat vermeldde de burgemeester met potlood als beroep voor G. "werkt in hotelbedrijf van zijn vader". Ter secretarie werd zonder hierop acht te slaan, het beroep ingevuld als "landbouwer". Maar, de burgemeester veranderde dit met inkt overeenkomstig zijn 1e aanteekening. De secretaris wees er der burgemeester op, dat dit voor den man onaangename gevolgen kon hebben, maar het moest aldus worden verzonden. In korten tijd werd de man voor arbeidsdienst opgeroepen, maar door toedoen van zijn broer, die leider was van het arbeidsbureau Gennep (waartoe Mook behoort), had een en ander geen gevolg. De burgemeester heeft de karaktertrek van zijn ambt "misbruik" te maken om hem onwelvallige personen op alle denkbare wijzen onaangenaam te zijn. Ook hier geldt het o.i. een oude veete.
3. Zoon F. Derks.
De burgemeester zeide eens tegen dhr Van Weegen, hem uit het bevolkingsregister den naam op te geven van een zoon, die maar dikke sigaren rookte, niets deed als langs den weg fietsen en die wel in Duitschland kon gaan werken, waartoe de burgemeester hem wilde opgeven. Uitslag Van Weegen onbekend. Derks jr, aldus dhr Van Ewijk, bij secretaris geweest om beroep op PB te veranderen. De Burgemeester vond dat niet noodig, waarna het door Van Ewijk is veranderd.
4. Ambtenaren-benoeming.
De NSB-kring Venlo heeft den burgemeester schriftelijk gevraagd, bij eventueele benoeming van ambtenaren met die kring overleg te plegen. De burgemeester zette op den brief de potloodaanteekening, dat hij dat gaarne zou doen. Op aandrang van den secretaris 1e brief onbeantwoord gebleven. Op een rappel is geweigerend geantwoord. Te zijner tijd kan bij opening van de kluisinrichting ten raadhuize de bewuste brief vermoedelijk wel worden teruggevonden.
5. Woningontruiming.
In September 1944 verzocht de NSB-kringleider in Mook, Blanken, een opgave van de woningen, waarin duitsche slachtoffers van "Engelsche(!) terreuraanvallen" zouden kunnen worden ondergebracht. Op aandrang van secretaris is een en ander op den langen baan geschoven. Op een rappel van de duitschers, moest op last van den burgemeester de lijst worden opgemaakt. De secretaris en het personeel leende er zich niet voor, de lijst samen te stellen. De secretaris zeide den burgemeester, dat - als hij de lijst wilde opmaken, - zelf maar de noodige gegevens moest verzamelen, hetgeen de burgemeester heeft gedaan. Voorts is hij bij het rijkscommissariaat geweest om standjes in ontvangst te nemen omdat de zaak niet marcheerde en met de last, bij den Beauftragte te Maastricht, te gaan praten. Hetgeen de burgemeester deed. Per slot van rekening werd door hem de lijst opgemaakt, maar zij werd niet verzonden. De secretaris had terzake overleg gepleegd met den burgemeester en hem erop gewezen, dat terzake niet alleen juridische bezwaren waren, maar bovendien bezwaren van hygiënischen aard en moreelen aard enz. Het mocht niet baten. Voorts heeft de secretaris er den burgemeester op gewezen, dat het geen doel had zich terzake in te spannen, omdat de kringleider van de NSDAP te Gennep, Kerkhoff, al even een lijst over te ontruimen woningen in Mook beschikte. Deze was bij Kerkhoff ingeleverd door Blanken, NSB-leider te Mook, aldus kwam ik eens van dezen ter oore.
6. Wagens voor munitierijders op de Bisselt.
Op aandrang van den secretaris is het munitierijden op den Berg geruimen tijd tegengehouden. Later heeft de burgemeester zijn medewerking niet meer geweigerd. Ook de boeren hadden later niet meer ernstige bezwaren, want het was een "loonend" karweitje.
7. Opgeven timmerlieden, metselaars, enz.
Op verzoek van een motor-courier van de Ortskommandantur te Venlo heeft de burgemeester een opgave verstrekt van de in de gemeente aanwezige metselaars, timmerlieden, enz. De doorslag is vermoedelijk in het gemeente-archief aanwezig. De burgemeester stribbelde niet tegen. Later zijn verschillende van hen opgeroepen om op het arb.bur. te verschijnen voor werk in Valkenburg-L bij de Org. Todt.
8. Voerwerk leeghalen munitiedepot.
Toen op 4 Sept. 1944 het duitsche leger op de vlucht scheen te slaan, hebben zij pogingen gedaan het depot op de Bisselt leeg te halen. De burgemeester is daartoe op 5 Sept. 44 's morgens 6 uur gehaald om de boeren aan te wijzen, wat hij deed. Veldw. Beker kan verklaren hoe de opdracht was, die de burgemeester Beker gaf in bijzijn van de duitschers. De opdracht was positief en dreigend voor Beker. Later op den dag ontmoette de burgemeester de ambtenaar Van Ewijk, die zich erover verwonderde, dat de burgemeester niet weg was. Hij antwoordde, ik kan toch niet gaan, want stel je voor dat ze mijn huis in brandsteken.
9. Geval - Middelaar.
Toen de boeren te Middelaar munitie moesten rijden op dien bewusten Dinsdagmorgen (punt 8), maakten de meesten bezwaren om redenen van huiselijken aard, ziekte der vrouw, drukke werkzaamheden enz. Toen iemand wel paard en wagen maar niet zichzelf ter beschikking stelde, moet de burgemeester gezegd hebben : er zijn anders nog menschen genoeg die kunnen rijden, zooals b.v. de heer Claessens, hoofd der school. Deze verklaring is den heer Cl. gedaan door hem betrouwbare personen, die het voorval vertelden. Overigens ware hierover de heer Cl. te raadplegen.
10. Roosjes in het Raadhuis-plantsoen.
De burgemeester heeft aan te besteden gehad het verzorgen van het nieuwe plantsoen van het nieuwe raadhuis. Het is echter niet aanbesteed, maar door den burgemeester gegund aan de fa. Ebben, nsb-roosjeskweeker in Cuijk. Dit was evenwel niet noodig geweest, want ook de fa. de Roeper in Malden, aldus de Hr. van Ewijk, heeft meermalen getracht de opdracht te krijgen. De fa. de Roeper was anti-duitsch, uniegezind. Onder de bevolking ging daarna het praatje, dat die tuin nog eens, na de bezetting, zou worden vernield omdat het nsb-roosjes waren.
Verzoeke typefouten te excuseeren, vanwege de snelheid waarmede het rapport is opgemaakt. Ook taal en stijl zouden in normale omstandigheden beter verzorgd zijn. Voorts zijn bovenstaande feiten niet alle, maar hopelijk voldoende om te beletten dat de burgemeester op zijn post terugkeert.
De secretaris en de ambtenaren, alsook het politiepersoneel zouden den burgemeester ongaarne zien terugkeeren. Zij zouden er zelfs niet tegen opzien, den gemeentedienst te verlaten indien de burgemeester in zijn functie zou worden hersteld. In normale tijden is onder dezen burgemeester, van over-liberalen huize en een zeer subjectief bestuur voerende, niet te werken.
Mook, 14 October 1944.
[Handtekening: Van der Top] , secretaris,
[Handtekening: "J. van Weegen"], secretarie-ambtenaren.
Dit rapport was in ieder geval geen reden om geen weg naar hem te vernoemen.
Een volgende keer meer over Sengers.
Bron: Regionaal Archief Nijmegen, gemeentearchief Mook en Middelaar
Een vervolgverhaal over Sengers is inmiddels ook verschenen: https://maasburen.nl/berichten/nog-meer-over-burgemeester-sengers
[1] Zie ook: https://maasburen.nl/berichten/groots-feest-nederlandsche-arbeidsdienst-in-mook
[2] Smijers, A.G.W.F., J.J.A. Labro, G.A. Thijssen (1994): In Swaeren Noodt. De oorlog van 1940 tot 1945 in Mook, Middelaar en Molenhoek. Mook: stichting Heemkundekring De Grenssteen.
Ook interessant:
https://maasburen.nl/berichten/burgemeester-sengers-lucht-zijn-hart