In september 1944 werd Mook bevrijd door de geallieerden, eerst kwamen de Amerikanen, later gevolgd door de Engelsen. Omdat Mook en Middelaar aan de Maas ligt en er een brug was, en de Duitsers nog in Middelaar zaten, was voortdurende militaire aanwezigheid van belang. De militairen wilden uiteraard ook graag ergens ondergebracht worden. Ze vonden onderdak in de kloosters in Mook en Molenhoek en in particuliere woningen, vaak op last van het lokale gezag. Op basis van een inkwartieringsbewijs werd de kwartiergever gedwongen dit te accepteren. In ruil daarvoor kon een vergoeding worden aangevraagd bij de gemeente, maar die was beperkt en niet altijd toereikend.
In Mook en Middelaar vond ook ten huize van burgemeester Sengers, die in een groot huis woonde aan de Rijksweg A84 (afbeelding 2), inkwartiering plaats. Deze inkwartiering en de vergoeding ervoor leverden een aardige briefwisseling op tussen Sengers, de gemeentesecretaris en de waarnemend burgemeester.
Sengers werd m.i.v. 20 september 1944 door de militaire autoriteiten verboden zijn functie als burgemeester uit te oefenen. Bij besluit van de Commissaris der Koningin in de provincie Limburg dd. 2 Maart 1945, no: 323 werd hem bevolen, in aansluiting op de maatregel van de militaire autoriteiten, de uitoefening van zijn functie te staken.
De briefwisseling, zoals we die in het gemeentelijk archief hebben aangetroffen, begint met een klacht van de kant van Sengers over de uitbetaling van de vergoeding op 24 maart 1945 (afbeelding 1). Duidelijk is dat hij zichzelf niet als een gewone burger zag, maar een speciale behandeling verwachtte. Of was het de angst de gewone burgers tegen te komen? Zijn briefpapier heeft hij aan hierboven vermelde maatregel duidelijk niet aangepast, zoals we hieronder zien.
H. J. J. SENGERS, BURGEMEESTER MOOK
Mook, 24 Maart, 1945
AAN den Heer Gem. Secretaris te MOOK.
Door mij is een oproeping ontvangen om op Dinsdag 27 Maart a.st. des namiddags 16.30 inkwartieringsgelden af te halen. Daar de ambtenaar v. Ewijk van mij eischt dat ik daarvoor in de rij moet gaan staan tusschen het publiek, hetgeen mij ongepast wil voorkomen, verzoek ik U beleefd deze gelden mij per "Thomassen" te willen doen bezorgen. Moet dit onverhoopt niet mogelijk zijn dan kan ik dan niet een mijner kinderen met een volmacht sturen? Zonder tegenbericht neem ik echter aan dat Thomassen het zal brengen.
Hoogachtend,
Bijna per ommegaande komt er een reactie op dit schrijven van de kant van de gemeentesecretaris Van der Top, die het opneemt voor zijn medewerker Van Ewijk. Hij lijkt overigens verbaasd dat Sengers recht zou hebben op inkwartieringsgelden.
Inkwartieringsgelden. 21 Maart 1945
Van den edelachtbaren heer H. J. J. Sengers, Mook.
Edelachtbare heer Burgemeester,
Mijnheer Claessens[1] treedt momenteel op als tijdelijk ambtenaar, belast met de uitrekening, betaling enz. van inkwartieringsgelden; de ambtenaren hebben daarvoor geen tijd meer.
Het was mij niet bekend, dat ook U de vorige maal behoorende tot degenen, die vergoeding moesten innen. Het voorval met Van Ewijk betreur ik, maar van den anderen kant geloof ik niet, dat hij niet correct zou zijn opgetreden. Het zwaartepunt ligt m.i. hier, dat het beter was geweest, U niet dien dag op te roepen. Maar, gezien de haast, waarin vele dingen moesten worden afgewerkt, is ook voor U het oproepingskaartje bij de anderen gevoegd. Mocht U over Van Ewijk in deze een klacht kunnen doen, dan zal ik dat uiteraard onderzoeken. De lezing, welke hij mij onmiddellijk na het gebeurde gaf, schijnt hem te rechtvaardigen.
Thomassen zal ik opdragen, U het geld te brengen.
Laten we toch niet nog meer moeilijkheden maken. Cremers[2] en ik hebben al genoeg te verduren, dank zij het geklets in Mook.
Met vriendelijken groet,
Handtekening Gemeentesecretaris.
Ondanks de toezegging blijkt het bedrag niet ‘per Thomassen’ bij Sengers aan te komen tot ongenoegen/verbazing van Sengers. Plus heeft hij vragen over de berekening van de vergoeding. Bij anderen zou een andere grondslag worden gehanteerd. Dat blijkt uit de brief van 2 april 1945.
H.J.J. Sengers, Burgemeester Mook, 4 April 1945.
Aan den Heer Gemeente-secretaris te MOOK.
In afwijking van Uwe toezegging van 24 Maart j.l. werd mij heden het bedrag voor inkwartiering van militairen per post toegezonden, zijnde bruto f.67,20. Omdat Thomassen toch regelmatig mijn huis passeert, ware de afgesproken wijze van betaling eenvoudiger geweest, een factor waarmede vooral in dezen tijd van veel beslommeringen rekening behoort te worden gehouden. Desondanks werd de post ingeschakeld en moest dientengevolge een postwissel geschreven en gefrankeerd en daarna bezorgd aan het postkantoor, gelegen in de nabijheid mijner woning. Is dat nu de bestaande bureaucratie? In verband met deze betaling zij het mij vergund U om inlichtingen te verzoeken over de wijze van berekening van dit bedrag daar het mij niet juist voorkomt. Ook het bedrag, dat door mij eerder werd ontvangen over de maanden Dec.'44 en Jan.'45 bevreemde mij wel eenigszins. De ambtenaar v. Ewijk deelde mij toen mede dat het geen f.0,20 per persoon en per dag bedroeg voor alle militairen, zooals ik meende, doch gold dit slechts voor de eerste 10 terwijl op de volgende korting moest worden toegepast. Ik heb daarop geantwoord dat, als deze wijze van berekening werd toegepast op alle kwartiergevers, ik daarmede ook vanzelfsprekend accoord ging. Nu verneem ik echter van den Heer de Both dat door hem over de maand Dec.'44 promp f.0,20 per persoon en per dag is ontvangen ongeacht het aantal militairen en hij was ook van meening dat het voor den Heer Dobbelman op dezelfde wijze was berekend. Over hierover werd ik gaarne ingelicht. Van deze gelegenheid maak ik gebruik U te herinneren aan de betaling van mijn salaris[3] over het 1e kwartaal '45 en mijne declaratie van voorschotten over '44 .
Hoogachtend, [Handtekening]
Van der Top, die inmiddels waarnemend burgemeester is geworden, wil graag een onderhoud met Sengers om tot een betere verstandhouding te komen, zo blijkt uit de twee onderstaande berichten. Sengers stuurt op 19 april 1945 een handgeschreven bericht (afbeelding 3) aan Van der Top om het onderhoud te bevestigen, maar maakt daarbij een opmerking die bij Van der Top in het verkeerde keelgat schiet, met als gevolg dat de afspraak niet doorgaat .
[Hand geschreven]
MOOK, 19 April 1945
Aan den Hr Wnd. Burgemeester
Mook.
Het door U gevraagde onderhoud kan plaats hebben te mijner huize (als U tenminste niet bang is dat de bevolking U hier ziet binnen gaan) op morgen v.m. 9 uur.
Hoogachtend, Handtekening
Van der Top stuurt hierop deze brief (afbeelding 4):
HOUDEN EENER BESPREKING.
19 April 1945.
Aan den edelachtbaren heer H. J. J. SENGERS, Rijksweg A 84, Mook.
De bedoeling van het door mij aangevraagde onderhoud was, te trachten een basis te leggen voor een betere onderlinge verstandhouding. De redactie van Uw antwoord sluit dit naar mijne meening bij voorbaat v o l k o m e n uit, zoodat ik tot mijn leedwezen van het bezoek moest afzien. Deze zaak acht ik daarmede mijnerzijds afgedaan.
De Burgemeester van MOOK EN MIDDELAAR, wnd.
Mede door het niet doorgaan van dit onderhoud is de relatie van Sengers met Van der Top en de secretarie, niet meer goed gekomen, zo blijkt uit de stukken die we de volgende keren aan de orde stellen.
Bron: Regionaal Archief Nijmegen, archief gemeente Mook en Middelaar.
Eerder verschenen over Sengers op Maasburen.nl:
https://maasburen.nl/berichten/hoe-zit-het-nu-eigenlijk-met-burgemeester-sengers
https://maasburen.nl/berichten/nog-meer-over-burgemeester-sengers
Het is raadzaam, mocht je nog die nog niet gelezen hebben, die eerst te lezen.
Voetnoten:
[1] Claessens was het hoofd van de openbare lagere school in Middelaar
[2] Cremers is loco-burgemeester en waarnemend burgemeester[
3] Uit de Opgaaf ter berekening van de rijksbijdrage in de extra ten laste van de gemeente gekomen uitgaven wegens salaris van de Burgemeester H. J. J. Sengers, van januari 1946, blijkt dat Sengers voor de periode 20-9-1944 - 31-12-1944
f. 674,24 heeft gekregen, voor 1945 bedroeg dat f. 2693,22 en voor januari 1946 f. 231,94. In latere overzichten worden iets andere bedragen genoemd, maar vergelijkbaar met de hier vermelde.