We hebben tot nu toe een aantal feestelijkheden in de gemeente beschreven, zoals het 25-jarig burgemeesterschap van F.G.O. Cooijmans en het 50-jarig wethouderschap van Willems.
Uiteraard kwamen er ook droevige zaken voorbij, zoals het overlijden van pastoor J.J. Peeters in 1902. Een gebeurtenis die het hele dorp in rouw dompelde. Hij kreeg een uitgebreid, passend afscheid, zoals te lezen valt in de Venloosche courant van 8 maart 1902.
Peeters werd tot pastoor van Mook benoemd eind september 1893, toen er wat verschuivingen plaatsvonden in de kerkelijke hiërarchie in de gemeente Mook en Middelaar. De weleerwaarde heer J.L. Meulleners, pastoor te Mook, werd benoemd tot pastoor te Heer; de weleerwaarde heer J. Peeters, pastoor te Middelaar werd gepromoveerd tot pastoor in Mook en de eerwaarde heer J.J.H. Stoffelen, kapelaan te Mook, werd bevorderd tot pastoor te Middelaar (Venloosch weekblad, 30-09-1893). Peeters is dus bijna 9 jaar pastoor van Mook geweest.
Hierbij het verslag van zijn afscheid.
Mook, 3 Maart. Onze parochie was heden van eene indrukwekkende plechtigheid getuige. Heden vond de begrafenis plaats van den WelEerw. heer J. J. Peeters, in leven pastoor dezer parochie, die geruimen tijd reeds lijdend, in het Canisiusziekenhuis te Nijmegen genezing hoopte te vinden, doch verleden Maandag aldaar was overleden. Het lijk van den overledene, dat met eene lijkkoets uit Nijmegen hierheen vervoerd was, werd bij den ingang der parochie afgehaald. Kruisdrager, misdienaars, de schoolkinderen, de leerlingen van het Pensionaat Ste. Marie, gevolgd van de plaatselijke Fanfare, het Kerkbestuur, waarachter een twintigtal priesters zich geschaard hadden, schreden de lijkbaar vooruit, gevolgd van de leden der familie en een groote stoet van parochianen. Nadat de stoet de kerk was binnen getreden, begon men de Laudes te zingen, gevolgd van het H. Misoffer, dat door den ZeerEerw. heer Joosten, deken van Gennep, werd opgedragen. Na de H. Mis, vooraleer de Absoute gegeven werd, betrad de Eerw. heer Lucas, pastoor te Panningen den kansel.
Na vooraf de roeping des priesters, in het algemeen, te hebben geschetst, en te hebben aangetoond, hoe de priester, zoowel in goede als kwade dagen, opdat bij den volke nuttig zij en zijn eigen welzijn niet uit het oog verlieze, de voetstappen van zijn goddelijken Meester heeft te volgen, ontwierp de eerwaarde redenaar een levensbeeld van den overledene. Erop wijzend, hoe uit den vroolijken, dienstwilligen jongeling, zooals de overledene in zijne jeugd zich steeds had gekenmerkt, een ijvervolle, belangelooze dienaar van Christus zich ontwikkeld had, die alles voor allen geworden, op alle standplaatsen, waar hij geweest was, zich de achting en de liefde der bevolking had weten te verwerven. Hoe Mook op dezen dag de meest ondubbelzinnige blijken gaf van eerbied en erkentelijkheid. Er dient inderdaad te worden getuigd, dat de deelneming van de bevolking eene algemeene was. Mook had alles opgeboden om aan de teraardebestelling van zijn overleden Herder de passende plechtigheid bij te zetten. Eene bijzondere vermelding verdienen ongetwijfeld de Zeer Eerw. Zusters Franciscanessen van het Pensionaat Ste Marie, door wier zorgen geheel de kerk met rouwfloers bekleed was, zoodat zij in al hare eenvoudigheid, een diepen indruk maakte. Het was treffend te zien, hoe een tiental jongejuffrouwen uit genoemd Pensionaat waskaarsen met rouwbanden omslingerd, een ander tiental groote leliëntakken in de hand dragend, als een eigenaardige, maar voor een overleden Herder zeer passende lijfwacht optraden.
Zoo droeg alles, niet weinig ook de ernstige muziek der Fanfare, er toe bij de aanwezenden tot weemoed te stemmen. Het maanwoord door den gewijden spreker bij het einde zijner lijkrede, den hoorders toegevoegd, te volharden in de gevoelens, welke zij op dezen dag hun betreurden Herder toedroegen, en in hunne gebeden hem steeds indachtig te zijn, vond diepen weerklank. En zeer zeker zal menigmaal nog uit de harten van de inwoners van Mook de wensch opgaan, die heden aller harten vervulde, dat hun daarheen gegane Pastoor in vrede ruste.
Heel wat minder groots was het afscheid van pastoor J.Slijpen in 1935, althans als we op de beschrijving afgaan in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 9 april 1935.
BEGRAFENIS PASTOOR J. SLIJPER. Gisteren is het stoffelijk overschot van den Z.Eerw. heer J. Slijpen, pastoor te Mook bij Nijmegen, op het kerkhof te Mook begraven. In het fraaie kerkje van Mook werd een plechtige H. Mis gecelebreerd door den HoogEerw. heer Deken van Gennep met assistentie van twee oud-kapelaans. Om het graf had zich heel de katholieke gemeenschap van Mook geschaard, de vereenigingen met haar vaandels. De absoute werd verricht door den Deken van Gennep. Vele geestelijken, o.w. Prof. Slijpen S.J., Pater Jenneskens en Pater Rubbens waren aanwezig.
P.s. Dat er in de kop van dit laatste stukje Slijper staat en in de tekst Slijpen, komt geheel voor rekening van de krant.
Bron: Delpher.nl