Natuur in het Maasdal


Het eeuwenlange samenspel tussen boeren en natuur heeft geleid tot een specifiek landschap met een rijke gebiedseigen flora en fauna. Hier vinden we soorten, zoals de patrijs, die hier alleen kunnen leven vanwege het agrarische cultuurlandschap. De eeuwenoude heggen bieden samen met de weides, zandpaden en oude knotbomen al eeuwen een veilige thuishaven aan een bijzondere verscheidenheid aan planten en dieren. 

Waar de heggen eerst bestonden uit meidoorn en sleedoorn hebben zich in de loop van de eeuwen vele andere soorten bomen en struiken kunnen vestigen in de veiligheid van de heg. Uit onderzoek is gebleken dat een zeer groot deel van deze soorten bestaat uit inheemse en autochtone populaties. Inheemse soorten zijn alle plantensoorten die van oorsprong in dit gebied thuishoren, autochtoon wil zeggen dat de voorouders van de plant of boom ook in dit gebied geleefd hebben. Dat is belangrijk want autochtone bomen en struiken zijn het best aangepast aan hun leefgebied. Dat het Maasdal een zo groot aandeel autochtone bomen en struiken heeft, is zeer bijzonder: in Nederland zijn nog maar 5-7% van de bomen en struiken autochtoon.   

Het gaat om Spaanse aak, wilde kardinaalsmuts, rode kornoelje, gladde iep, hazelaar, es, schietwilg, wegedoorn, sleedoorn, zomereik, bosaalbes, hondsroos en heggenroos. Deze soortenrijkdom aan planten biedt een leefomgeving voor een veelheid aan insecten: van de hazelnootboorder tot de heggenrankbij. Deze bijna on-Nederlandse rijkdom aan insecten is een belangrijke voedselbron voor met name de jongen van alle broed- en weidevogels zoals de boerenzwaluw, huiszwaluw, kievit en patrijs.    

In het gebied staan nog zeer oude eiken, essen en wilgen waarvan een deel geknot is. Ze stammen uit de tijd dat ze zaag- en geriefhout leverden voor de boeren. Nu zijn ze belangrijk als een nestplaats voor o.a. de zeldzame torenvalk. In de bomen zijn nestholtes ontstaan voor vogels zoals spechten en gekraagde roodstaart.  Daarnaast komen er in de heggen nog eeuwenoude struiken voor zoals de meidoorn en veldesdoorn. Het zijn stuk voor stuk levende monumenten in dit landschap die onvervangbaar zijn. Zij behoren naast de eeuwenoude bomen tot ons agrarisch erfgoed waar wij als mens van kunnen genieten tijdens onze wandelingen en fietstochten. 

De heggen bieden een veilige leefomgeving voor zoogdieren, zoals: das, ree, haas, wezel, steenmarter en vogels, zoals: steenuil, kerkuil, velduil, roofvogels en broedende zangvogels (braamsluiper, zwarte roodstaart, ringmussen, grasmus, etc.). Tevens passeren in het Maasdal veel (water)vogels tijdens de voor- en najaarstrek zoals kieviten, kramsvogels, koperwieken, kneuen, groenlingen, putters, kepen, zaagbekken, etc. 

Het Maasdal staat ecologisch gezien niet op zichzelf, maar is een cruciaal onderdeel van de ecologische structuur in de regio. De stuwwal in het oosten biedt een contrast met de vlakke uiterwaarden van de Maas in het westen. Dit reliëf ondersteunt verschillende ecosystemen, van droge zandgronden tot natte uiterwaarden. Water stroomt van de stuwwal, zowel bovengronds als ondergronds, af naar de Maas. Deze diverse stromen zorgen voor een verdere variatie aan ecosystemen. De Maas vormt met haar oevers een fantastisch corridor voor de natuur. In het zuiden sluit het Maasheggengebied aan op het Nationaal Park de Maasduinen.

Waarnemingenkaart; bron Nederlandse database flora en Fauna (NDFF)

224a5249-b50f-4f71-9e82-640463362b05.jpg

Deze kaart geeft een recent beeld van de biodiversiteit in het “zoekgebied” op basis van bij het NDFF geregistreerde waarnemingen uit de laatste zes jaar. Het belang van de heggen is duidelijk van de kaart af te lezen. In het “zoekgebied” telt het NDFF 584 dier- en plantsoorten. Daarvan bevinden zich 51 soorten op de Rode Lijst. Binnen de categorie vogels zijn dat er 39, waarvan 8 ook broedend (Boomvalk, Gele kwik, Grauwe vliegenvanger, Kneu, Koekoek, Patrijs, Ringmus en Spotvogel). Andere soorten op de rode lijst zijn twee vlinders (Bruin blauwtje en Oranje zandoogje), twee zoogdieren (Haas en Konijn), en 8 plantensoorten (Witte munt, Tweestijlige meidoorn, Rode ogentroost, Kruisbladwalstro, Rapunzelklokje, Donkergroene bastaardwederik, Italiaanse clematis en Dubbelloof). Door de gebruikte systematiek vallen sommige rode lijst soorten buiten de opsomming terwijl ze wel in het gebied leven zoals de Das en de Wezel