De invloed van overheid en markt
Vanaf het ontstaan van de staat der Nederlanden in 1840 heeft de landbouw ingrijpende veranderingen ondergaan. Gestuurd vanuit de overheid vonden grote ontginningen en kanalisaties (waaronder de Maas) plaats. Later werd de landbouw, door modernisering met de Landbouw Universiteit Wageningen als grote motor, meer en meer maakbaar en minder een samenspel met de natuur. Kunstmest en bestrijdingsmiddelen maakten de boeren in het Maasdal niet meer afhankelijk van overstromingen en onderdrukking van plagen en ziekten door de natuur zelf. Met de komst van het prikkeldraad (1e wereldoorlog) werden de maasheggen overbodig Door de mechanisatie van de landbouw en dus het gebruik van grote machines hebben veel maasheggen moeten wijken.
De oude generatie boeren was behoudend en conservatief: zo vonden ze prikkeldraad niks, want koeien konden eroverheen springen waardoor de uiers beschadigd kunnen raken. Het maken van kunstmest haalde alleen maar broodnodig stikstof uit de lucht. De ontwikkelingen lieten de boer echter weinig keus. Als de boer niet meeging met de modernisering werd hij op termijn gedwongen te stoppen vanwege de te kleine marges op kilo of liter product en het niet krijgen van leningen.
Maar er ontstond, begin vorige eeuw al, ook een tegenbeweging (denk aan de Verkade albums en de oprichting van Natuurmonumenten in 1905). In eerste instantie vanuit een romantisch beeld van het toen al verdwijnende platteland: boeren die met hooivorken op het land werken, terwijl de vlinders en vogels om hen heen vliegen en de korenbloem bloeit. Omdat de stad steeds viezer werd door de industrialisering trokken mensen naar het platteland. De behoefte van de stadsmens aan rust en zuiverheid groeide. Eind 19e eeuw ontstaat dan ook toerisme en recreatie rond Hotel de Plasmolen, aan de rand van de stuwwal. Met de komst van de Mookerplas in de jaren ‘50 kwam de stadsmens veel massaler naar Plasmolen, maar veel minder vanwege de liefde voor de natuur en het landschap.
Het romantische beeld van het oude boerenlandschap bestaat nog steeds: we zien nog steeds graag de koeien in de wei staan, ook al past dit lastiger in het moderne melkveebedrijf. Langzaam wordt steeds duidelijker dat de moderne landbouw niet alleen ons landschap en de manier van boeren aantastte. De biodiversiteit in ons land is dramatisch afgenomen onder meer door gebruik van pesticiden en overmatig stikstof, de kwaliteit van het drinkwater is achteruit gegaan,
Ondanks de ingrijpende veranderingen in de manier van boeren in de afgelopen 150 jaar bestaat er nog steeds een rijk leven van zoogdieren, vogels en insecten in het Maasdal. Belangrijkste reden voor deze rijke flora en fauna zijn de aanwezige heggen. Het huidige landschap kent nog relatief veel heggen omdat de ruilverkaveling mild is geweest in Mook en Middelaar. De belangrijkste naoorlogse boost voor de Maasheggen was de ontworpen heraanplant van heggen in het kader van de landschapsplannen van de ruilverkavelingen Ottersum en Mook-Middelaar.