Kennen jullie dat liedje nog?
Vogeltje, wat zing je vroeg. Is de nacht niet lang genoeg? Het is een oud, heel oud, liedje van Toon Hermans ergens uit de jaren zestig. Jongeren zullen er waarschijnlijk hun wenkbrauwen bij optrekken. En eerlijk gezegd, sommige ouderen misschien ook wel. Want wie zingt er nu nog zulke liedjes?
Mijn moeder neuriede het regelmatig, vooral op warme zomerochtenden. En ik moet bekennen: het is altijd bij me gebleven. Niet dat ik het zoek op de radio of zo, maar als ik wakker word van het enthousiaste gekwetter van vogels, floept het refrein vanzelf m’n hoofd in. En sinds ik in mijn nieuwe huis woon, gebeurt dat dus bijna elke ochtend.
Vroeger, toen ik nog in de stad woonde, had ik zo’n wekker die vogelgeluiden maakte als je op moest staan. Je kent het wel, zo’n apparaat dat je op een zachte manier moet wekken met digitale merels en neppe fluitconcerten. Het klonk best aardig, maar echt vrolijk wakker worden? Niet daarvan in ieder geval.
En nu is dat wel anders. Nu hoor ik échte vogels. Vroeg. Heel vroeg. Soms denk ik zelfs: Vogeltje, wat zing je vroeg… het is nog donker! Maar toch werkt het, dat gefluit nog voordat mijn eerste kop koffie klaar is. Elke dag een klein concert. Helemaal gratis. Helemaal echt. En ik? Ik word vanzelf vrolijk wakker, met een heel oud liedje in mijn hoofd.
Novella