Een van de magische attracties van de Mookerplas vind ik toch wel die blauwe flits die zo af en toe aan je ogen voorbijschiet. Dat vond ik niet altijd. Er was een tijd namelijk dat ik me afvroeg of ik aan hallucinaties leed of (erger) dat er iets mis was met m’n ogen. Geen van beide gelukkig. Een mede-wandelaar verloste me van m’n angst. “Dat is een ijsvogel” zei hij, alsof hij zojuist een geheim verklapte.
Een ijsvogel! Alsof het niets was. Maar voor mij was het iets. Iets groots zelfs. Sinds die dag ben ik verknocht aan die blauwe flits. Het is alsof de natuur even met haar ogen knipoogt. Je moet geluk hebben, want hij laat zich niet zomaar zien. Maar als het gebeurt, is het puur magie. Ik weet nog goed de eerste keer dat ik hem écht zag zitten. Bij de watermolen op de St. Jansberg. Niet alleen een flits, maar het hele vogeltje. Klein, fel gekleurd, bijna buitenaards in zijn blauw en oranje. Op een tak, net boven het water. Doodstil. Ik durfde bijna niet te ademen. Hij keek – naar mij, dacht ik. Maar waarschijnlijk keek hij gewoon naar een visje. En toen: hup! Weg. Als een pijl. En ja hoor, daar was hij weer: die blauwe flits.
Sindsdien ben ik verkocht. Iedere wandeling rond de Mookerplas of bij de watermolen is er een met hoop. Soms zie ik hem niet. Soms meen ik alleen iets te zien. Maar soms… is hij daar echt. En dan is de magie weer terug. Ik vertel het wel eens aan vrienden uit de stad. Dat ik nu ergens woon waar ik ijsvogels zie. Dan kijken ze me aan alsof ik het over een sprookjesfiguur heb. En ergens snap ik dat wel. Maar hier, aan het water en tussen de bomen, is die sprookjesfiguur gewoon echt. Een blauwe flits die me eraan herinnert waarom ik hier graag ben.
Novella