TEN TIJDE VAN NU
Deze vreemde tijden kennen voor mij geen eindtijd; en zijn er geen absolute waarden meer.
Alles is anders, niets is zeker.
Economisch heerst er wanorde, maar de lucht is schoner en de waan van de dag leidt tot aandacht voor elkaar en zorgvuldig samenleven.
Eikenprocessierups en hitte in de zomermaanden? We hebben het nog even niet in beeld.
Het gaande isolement brengt hogere sferen van bewustzijn en, zo graaf ik in de diepte, als alles weer wordt zoals het was, is er dan voldoende veerkracht en besef om de verworvenheden die deze virusperiode ook heeft opgeleverd, daadkrachtig hard te maken voor onze toekomst?
En is het een boude veronderstelling dat regeringsleiders handelen om de pandemie het hoofd te bieden, maar terloops óók om eigen macht ten koste van de bevolking te versterken?
En zijn en blijven Booking.com en KLM de schraalhanzen aan de grond en in de lucht?
Hoe dan ook zijn dit hoogtijdagen voor een kunstenaar. Nauwelijks een agenda en verplichtingen, maar wel tijd voor kunst annex mijmeringen:
Ik schrijf 1968, het jaar waarin ik voor het eerst ging kamperen én ook nog eens voor het eerst met een vriendin voor langere tijd van huis ging; opwinding van binnen en van buiten.
In de Ardennen was het, bij Bad-Reuland, in een dal met een groezelige camping. De tent was snel opgezet; daar was ze óók goed in.
Het luchtbed oppompen kostte meer moeite. Ik deed alsof ik daar goed in was en om gezichtsverlies te voorkomen acteerde ik halverwege dat de klus geklaard was.
We trokken vervolgens het dorpje in om wat slappe frites en een Fanta.
Daarna weer snel tentwaarts alwaar de lucht als een poep en een zucht uit het luchtbed was vervlogen.
Datzelfde luchtbedpompje wordt nu bij een opruimactie, voortkomend uit het coronavirus, teruggevonden onderin de dekenkist.
“Ja, dat was die van 1968”.
Nooit weggegooid, want je kunt niet weten of de kinderen er onverhoopt een nodig mochten hebben. ”Bas houdt wel niet van kamperen en buitenleven, maar zijn nieuwe vlam verdenk ik er sterk van dat ze hem binnen een jaar zal hebben overgehaald”.
Kortom, in elk huishouden is er steevast ergens nog wel een vergeten exemplaar te vinden.
En pas op: twee generaties later zal misschien wel een voetje van een achterkleinkind van u, op kruiptocht door de zolder, achter het elastiekje van een mondkapje anno 2020 blijven haken.
En een ander soort mijmering:
Vanwaar toch zijn artikelen van de Praxis voorzien van hinderlijke kleefprijsjes die hardnekkig niet te verwijderen blijken (zelfs jaren na aanschaf waag je je er niet aan om ze los te peuteren), in tegenstelling tot die op de emmertjes van snoeptomaatjes van de Plus; ze laten al los voordat je ernaar kijkt, een genot om je aan te vergrijpen.
En nog een mijmering:
Bij aanvang van de Covid-19 ziekteverschijnselen richtte de hamsterwoede in ons land zich op
wc rollen. (dit werd onnavolgbaar in gebaar en gelaat uitgedrukt door het nieuwe mediafenomeen Irma Sluis).
In de VS zag men meer in het inslaan van geweren, wat best eens iets over het verschil in opvatting over probleemoplossend handelen tussen de Amerikanen en Nederlanders zou kunnen zeggen.
Mijn bezigheden in prachtig weer en midden in de natuur, strekken zich uit van schilderen, klussen, het schrijven van rijmpjes en genieten van onze kleindochters, tot het ontwerpen van een functioneel woonhuis met daarin de onvermijdelijke werkbank met bankschroef als aanrecht en de
o zo ergonomische gitzwarte kolenkit als ‘ideaal kinderzitje’.
En ook de salonlamp bestaande uit een gewei met aan de uiteinden van elke tak een koddig peerlampje, ontbreekt natuurlijk niet.
Veranderingen.
Ze zijn doorgaans niet storend.
Dat worden ze wél als Microsoft geheel ongevraagd mijn startpagina ter beschikking stelt aan zoekbandiet Bing die geheel naar mijn (door hen ‘ontdekte’) voorkeur een quizpagina heeft ingesteld.
“Moge wij (en Ik citeer hierbij met graagte Jacobse en Van Es) eve overgeve?”
Maar vrienden en vriendinnen er gloort als altijd hoop, ook op mediagebied, ondanks de behaagzieke prins van het vaderlandse koketteergilde Jeroen Krabbé (waarvan we naar ik vrees voorlopig niet verlost zijn).
Maar wat te denken van de dartele en enigszins stoute Herman van de Zandt, een revelatie als humoristische alleskunner.
Milou Frencken zingt opeens alsmaar zuiverder in Met het mes op tafel.
En uiteraard zijn daar nog: de standvastige en sympathieke Tom Egberts en Carrie Ten Napel, die samen met grijze eminentie Charles Groenhuijsen een puik presentatie duo vormt van Op1.
Met plezier en gedrevenheid heb ik gewerkt aan een schilderij in olieverf van Queen Elizabeth met als titel: “Ushering in Vanity”.
Mijn gedachte en hoop daarbij is dat een voorzienigheid zich ooit ontfermt over haar en haar benauwde veste, met schrijnende verschillen tussen rijk en arm.
Een tendens die ook in ons land meer en meer inslijpt.
Dit moet een halt toe te roepen zijn door met eigen middelen (kunst is er daar één van) en met betrokken bewustzijn te blijven ageren tegen amoreel graaigedrag.
Ondanks Matthijs van Nieuwkerk draait de wereld door en de Heilige Corona (als martelares een voorbeeld voor ons) staat ons bij!
(In 2020 werd deze grotendeels vergeten heilige opnieuw bekend doordat Reuters en in navolging The New York Times over haar bestaan berichtten in relatie met de coronapandemie. Ze werd door het persagentschap foutief als patroonheilige tegen epidemieën genoemd. Dit gaat terug op het feit dat de plattelandsbevolking van Wenschel, een bedevaartsoord rond haar cultus, haar aanriep tegen ziektes onder hun vee).
Doch dit terzijde…
Was opgemerkt en met voor u een sterkend hart onder de riem,
Niek Nagengast