We hebben een hete, droge periode achter de rug waarbij werd opgeroepen zuinig te zijn met drinkwater en er een verbod lag op het gebruiken van oppervlaktewater voor besproeiing. Hoe dan ook, er was water. Hoe anders was het in jaren 50 van de vorige eeuw in onze eigen De Bisselt.
Dat er problemen waren met drinkwater in De Bisselt hebben we al eerder beschreven. De oplossing werd in 1913 gezocht in de aanleg van een diepe waterput. In 1954 waren de problemen met het drinkwater in De Bisselt zo groot dat de Arnhemsche Courant van 27-02-1954 er uitgebreid aandacht aan schonk. En dat onder de kop van ‘Een toestand als in de Sahara. In de Biesselt smacht men naar water ', EN DAT ONDER DE ROOK VAN NIJMEGEN....’. Er was dus duidelijk een probleem dat om een oplossing vroeg, een probleem waar veel woorden aan moesten worden besteed. Het was dus een lang artikel dat toen verscheen, maar zeker de moeite waard om het integraal naar boven te halen. Het vergroot het besef dat het de afgelopen weken eigenlijk wel meeviel in vergelijking met de situatie op De Bisselt toen, zo’n 66 jaar geleden. Vooral als het in Groesbeek op maandag wasdag was, dan was het extra erg. Dus gewoon helemaal lezen.
Het is niet uitgesloten dat de Arnhemsche Courant gealarmeerd werd door een ingezonden mededeling in De Volkskrant van 23-01-1953.
NOODTOESTAND
Ter completering van het artikel in de Volkskrant van 14 Januari omtrent put- en pompwater het volgende: De gemeente Mook-Middelaar is van waterleiding voorzien, behalve de gebieden "Bisselt", "Rammetje" en "Zevendaal", waar een noodtoestand heerst. Hier is zelfs vanwege de grote hoogte geen put- of pompwater. De bewoners moeten zich behelpen met hemelwater, dat zij van de daken opvangen in kelders of in bakken of zij moeten eveneens ondeugdelijk water zelf van elders, gemiddeld een half uur gaans, met kar en paard in grote vaten aanvoeren en zo goed mogelijk zien te conserveren. Bovendien is er in deze gebieden geen electriciteit. In het kader van de werkloosheidsbestrijding is hier werk aan de winkel. MOOK G. M. Linders
De Arnhemsche Courant van 27-02-1954:
EEN TOESTAND ALS IN DE SAHARA
IN DE BIESSELT SMACHT MEN NAAR WATER, EN DAT ONDER DE ROOK VAN NIJMEGEN....’.
Dit is het verhaal van een land waar het water zo schaars is, dat de mensen zich haast bovenmenselijke inspanning getroosten om er een beetje van machtig te worden. Gemiddeld drie kilometer afstand hebben de bewoners van die streek af te leggen om bij de enige bron te komen, welke dit gebied oplevert. Met paard en wagen waarop een reservoir bevestigd is, met kleine tweewielige wagentjes waarop een tuit vervoerd wordt, sommigen ook zonder vervoermiddel, emmers en lege blikken tussen zich in torsend, trekken die mensen op naar deze bron. Als zij geluk hebben slagen zij er na uren wachten inderdaad in om hun vaten met het kostelijke water te vullen. Als het lot hen tegen is, is die bron net opgedroogd en moeten ze de hele lange weg terug om het later nog maar eens te proberen. Soms ook, als de bron inderdaad water geeft, heeft dit een vuil-bruine kleur door al het bezinksel dat erin zit. De mensen zouden dan veel liever het water uit de karresporen op de weg drinken, doch dat kan niet in de droge tijd, omdat er dan geen water in de karresporen staat. Zo ligt over deze gehele landstreek de doem van het gebrek aan het leven gevende water. Even moeten wij nu een misverstand uit de weg ruimen, dat mogelijk bij U rijzen zou. Wij redekavelen hier n.l. niet over een bepaald deel van de Sahara, wij praten niet van de steppen Tibet en wij hebben het niet over de grote Australische woestijn. Wij blijven vlak bij huis: Op geen 4 kilometer van Groesbeek, op geen drie kilometer van de kom van het dorp Mook en nog onder de rook van een grote stad als Nijmegen. Want daar is het, dat zich de buurtschap “De Biesselt” uitstrekt. En daar is het dat toestanden heersen als waarvan wij daarnet repten.
Wie in deze contreien rondtoert zou in de verste verte niet vermoeden dat er hier, tenminste op het gebied van de watervoorziening, toestanden heersen zoals ze misschien alleen in de eerste duistere middeleeuwen in ons vaderland zijn voorgekomen. Vooral ‘s zomers (en vreemdelingen komen hier alleen ‘s zomers) zou zo’n vermoeden niet licht bij U rijzen wanneer U deze streek bezoekt. Want dan lijkt dit land met zijn heuvels en zijn bossen, zijn akkermaalshout en zijn akkers, wel de afspiegeling van het paradijs. Men behoeft trouwens nog geen eens vreemdeling te zijn om geen weet te hebben van de kanker, die aan deze streek vreet. Hoevele malen hebben wij hier zelf niet rond gezworven zonder iets van deze toestanden te bevroeden, waarvan slechts het toeval thans de sluier oplichtte. Wie hiervan kennis neemt kan alleen maar tot de conclusie komen, dat hier een geheel apart mensenras leeft, dat (juist doordat het nog steeds leeft) niet onderhevig schijnt te zijn aan de simpelste wetten der (drinkwater)hygiëne.
De bewoners van de Biesselt zijn boeren. Zij zijn ongeveer 40 in getal. Verwend met water zijn zij nooit geweest. Zij leven wat dat betreft nog net zo primitief als de meest onbehouwen neger in een kraal in Afrika. Valt er regen, dan hebben zij water, blijft het droog, dan hebben zij het niet. Zo is in feite de situatie. Nu heb je enkele bevoorrechten die er een regenkelder op nahouden. Daar kunnen ze dan zo'n 20.000, 10.000 of 5.000 liter regenwater in opzamelen. Blijft het echter enige tijd achtereen droog, dan raakt die voorraad uitgeput en zijn ze net zover als de boeren die geen regenput hebben. Vroeger moesten in dat geval een paar wellen aan de Biesseltsebaan, waar het water aan de oppervlakte kwam, uitkomst brengen. Je kunt een van die poelen nu nog zien liggen; de ander is gedempt. Ook ging men helemaal naar Groesbeek, 5 kilometer weg, om water te halen. Uren waren de mensen daarmee kwijt.
DE PUT
Dat het een hele uitkomst was, dat er eindelijk een put gegraven werd, op de hoek van de Biesseltse en de Mookse baan, laat zich begrijpen. Dat was in 1913. Het heeft wel heel wat voeten in de aarde gehad eer die put er was. Want de gezamenlijke bewoners van Mook, Groesbeek en Middelaar bleken niet bij machte om de aanleg ervan geheel te bekostigen. Toen heeft de kasteel-eigenaar, de heer Vroeg, die in de nabijheid op het kasteel Luden woonde het ontbrekende bijgepast en aldus kon met de bouw worden begonnen. Een zekere Hendriks nam aan om de put te bouwen. Dat werk bleek echter niet mee te vallen en toen hij 18 ringen in de grond had zitten gaf hij de brui eraan. Toen is er een vakman aan te pas gekomen en die heeft het werk voleind. Dat was iemand uit de streken van Didam en hij heeft er een half jaar aan gewerkt. Die heeft eerst de hele put in de bekisting gezet tot hij, 56 meter diep, op water stuitte en pas daarna dat hout geleidelijk aan door ringen vervangen. De bewoners waren maar wat blij met die put. Toch moet u zich voorstellen, dat zij dat water van 56 meter diepte emmertje voor emmertje om hoog moesten takelen! Tot vlak voor het einde van de oorlog heeft die put zijn diensten bewezen. Toen hebben de Duitsers of de Amerikanen of de Engelsen, wie zal het zeggen, er olie in gegooid, waardoor het water onbruikbaar werd. Er is getracht om die put schoon te maken, maar dit is ondanks veel kosten niet gelukt. Een gelukkige omstandigheid was nu, dat de Duitsers in de oorlog de waterleiding uit Groesbeek hebben door getrokken tot bijna aan die put. Zoveel moeite was het niet om die waterleiding nog een paar meter door te trekken. De waterleiding Berg en Dal zorgde daarvoor en zo kwam er een kraan op een meter afstand van de vroegen put. De bewoners gingen er op vooruit want ze behoefden nu tenminste niet meer te putten, als tenminste die waterleiding water geeft.
HEMELTERGENDE SITUATIE
Zo is op het ogenblik de situatie, die werkelijk hemeltergend is en die men dacht in onze verlichte tijd niet meer te kunnen bestaan. Om te beginnen wonen die boeren her en der over de Biesselt verspreid. Er zijn er een paar, die vlak bij de waterkraan wonen, anderen hebben hun boerderij op 10 minuten tot een half uur afstand. Die afstanden hebben zij dus af te leggen om bij de kraan hun water te halen. Soms moeten ze daar een paar uur wachten omdat er ook nog andere klanten zijn. Soms hebben ze, ook als ze de enige zijn, toch een paar uur nodig omdat de druk op het water zo laag is en in het andere geval komt er helemaal geen water omdat Groesbeek op dat moment zoveel gebruikt, 's Maandags b.v. schijn je al helemaal niet aan water te kunnen komen want dan is het in Groesbeek wasdag! Dan blijft al het water in Groesbeek! Die boeren keren dan maar weer onverrichterzake huiswaarts om het later opnieuw te proberen.
Er is iemand in de buurt die deze risico’s van je afneemt en het water voor je haalt, maar dat kost 2 gulden per vat van 500 liter! Tot nu toe hebben wij beschreven hoe die boeren in het bezit van het water komen. Maar wat is dat eigenlijk voor water dat zij in huis krijgen? Als je dat hoort, rijzen je de haren te berge en we kunnen het goed geloven, dat u niet belieft aan te nemen, dat er anno 1954 nog zulke toestanden in Nederland bestaan. Toch is hetgeen hier volgt de zuivere waarheid.
IN DE GIERTANK
U hebt allemaal wel eens een boer bezig gezien met zijn land te gieren. Hij rijdt dan met een karretje over dat land waarop een tank of vat bevestigd is. Van achteren zit daarin een opening waaruit de gier, al rijdend over het land stroomt. Gier, dat weet u allemaal, komt uit de beerput, waarin de menselijke uitwerpselen verzameld worden. Welnu, hier op de Biesselt, gaat de boer ‘s morgens of een of twee dagen tevoren, wat doet het ertoe! zijn land gieren, ‘s middags gaat hij in die zelfde tank rustig zijn water halen! Dat ook zijn drinkwater is en dat ook voor wassen en koken gebruikt wordt! U zult zelf inzien, dat het natuurlijk onmogelijk is, dat zo’n boer zo'n giertank ook maar enigszins reinigen kan. Daar zouden b.v. wel minstens twintig van die giertanks aan schoon water aan te pas komen, afgezien van desinfecteermiddelen. En nu begrijpt u zelf wel, dat zo’n boer, die al heel blij is als hij met heel veel moeite zo’n tank vol met water mee naar huis kan nemen, daarvan niet teveel spenderen zal (kan) om die tank schoon te maken! Niettemin blijft de bevolking gezond! U zult zeggen: dan moet die boeren een aparte tank nemen voor het water. Maar zo’n tank kost geld en niet alle boeren hebben dat teveel. De andere objecten waarmee men water haalt zijn trouwens navenant, want ook een oude, verroeste melktuit lijkt ons daarvoor niet bijster geschikt. De mensen hebben echter het geld niet of hebben het er niet voor over om goed drinkgerei te kopen. Maar zelfs al was dat allemaal prima in orde, dan is daar nog het water uit de waterleiding zelf, dat misschien wel niet gevaarlijk voor de gezondheid is (wij weten dat niet) maar dat bij tijden zo'n vuilbruine kleur heeft, dat je er van rilt. Dat komt menen wij doordat de Duitsers die waterleiding gelegd hebben van ordinaire ijzeren buizen‚ waardoor zich een hoop bezinksel vormt. De mensen zouden als die waterleiding zulke kuren heeft het water dan ook nog liever uit een karspoor in de weg scheppen als die karsporen naar niet droog lagen.
ERBARMELIJK
Terwijl wij dus niet beter weten of het hoort zo, dat er water komt als je en kraantje opendraait en terwijl wij de graad van beschaving der mensen afmeten naar hun “waterbeschaving”, dit is een woord waarvan ze daar op de Biesselt nog nooit gehoord hebben zelfs. Denkt u het toch eens in, dat daar boeren wonen met 18, 11 en 10 kinderen en, met 10 en meer stuks vee en zo’n twintig tot dertig varkens. En dat al het voor deze hele samenleving benodigde water van een half uur ver gehaald moet worden met oneindige moeite. Terwijl wij ons hebben laten wijsmaken, dat een koe in de zomer wel 60 liter per dag drinkt. Wat moet dat toch een erbarmelijk gedoe zijn, daarginds op de Biesselt. Meen niet, dat de overheid onkundig is van deze toestanden. Zowel de gemeente Mook, waaronder dit gebied assorteert, als de waterleidingmaatschappij, zowel de provincie als het Rijk, zijn ervan op de hoogte (hoewel wij betwijfelen of zij ook met de hier onthulde finesses bekend zijn!.
Allemaal zouden ze wel graag verbetering willen brengen als het maar niet zoveel kostte. Het feit, dat het hier om een betrekkelijk gering aantal aansluitingen gaat, die bovendien zeer verspreid liggen en op grote afstand van het bestaande net, maakt de kosten zo hoog, enorm veel hoger dan normaal. De gemeente Mook bekijkt deze aangelegenheid van alle kanten maar er is tot nu toe geen oplossing gevonden die de moeilijkheden overbrugt. De waterleidingmaatschappij Noord Limburg ziet ook geen kans om deze kosten op te brengen. Deze maatschappij werkt pas een paar jaar en heeft dus nog geen reserves kunnen kweken uit de opbrengst der rendabele gebieden om deze peperdure aanleg te bekostigen. Overigens is deze maatschappij gezegend met een streek waarin de onrendabele gebieden talrijk zijn. Het Rijk heeft de laatste maanden een plan opgezet en wil wel medewerken, maar de gemiddelde kosten mogen, dan niet boven een bepaald bedrag stijgen. Zoals men ziet is verbetering tot nu toe steeds nog afgesprongen op de kosten. Het moet o.i. echter mogelijk zijn, dat er een uitweg uit deze vicieuze cirkel gevonden wordt. Dat moet, omdat het niet aangaat een groep landgenoten nog langer onder deze omstandigheden te laten leven. Menige dame zou ervan ijzen haar schoothondje zulk drinkwater voor te zetten als de kinderen van de Biesselt-bewoners dagelijks te drinken krijgen en wij weten zeker, dat minstens de helft van onze huismoeders zo in een zenuwkliniek terecht zou komen, als zij moesten huishouden zoals die huismoeders daar op de Biesselt. Wat deze Biesselt-bewoners vragen is overigens helemaal geen gunst. Het is iets waarvan wij het bezit al vijftig jaar heel vanzelfsprekend vinden! Zij vragen nog niet eens om gas of electriciteit... want ook dat is er niet! '
Bijschrift bij foto 2: Op de foto de put, waaruit de bewoners van de Biesselt enige tientallen jarenlang het water hebben gehaald. In zijn tijd was de bouw van deze put een wonder, want hij is liefst al 56 meter diep. Na de oorlog raakte hij verontreinigd, zodat hij geen dienst meer kon doen. Het eindpunt van de waterleiding Berg en Dal is toen door getrokken tot in het kleine bouwseltje links, waarin zich de kraan bevindt.
Bijschrift bij foto 3: Bij de boeren thuis wordt het kostbare water bewaard in alle mogelijke teilen, emmers, tuiten, tanks, bakken en vaten. Deze boer is zo gelukkig geweest om, Joost mag weten waar en wanneer, een oude badkuip op de kop te tikken. Die staat nu in een hoek van de stal bij de koeien. Leve de hygiëne. Het water dat er in deze kuip zit, kunt u net niet zien evenmin als wat er in zit.
Bijschrift bij foto 4: Zo op het oog een schilderachtig plaatje van een boer, die bij de kraan water staat te tanken. Het is echter anders! Het is: in waarheid een heel vieze beweging. In deze tank, die boven op het karretje bevestigd, is, wordt des middags het water gehaald. Met deze zelfde tank, - geheel gevuld met gier, is men ‘s morgens naar het land geweest om dit te besproeien ter bemesting. Gier is n.l., zo u dit nog niet weten mocht, de substantie die uit de beerputten komt en in die beerputten worden de menselijke, uitwerpselen verzameld! Misschien dat die boer ook nog wel een apart reservoir zou willen hebben om water in te halen, maar dit kost te veel.
Bron: Delpher.nl
Hoe het verder is gegaan, dat kunnen we de volgende keer laten zien door een vervolgverhaal, wederom uit de Arnhemsche Courant.
Voor eerder verhaal over drinkwaterproblemen zie:
https://maasburen.nl/berichten/drinkwaterproblemen-in-de-bisselt