In 1848 werd vanuit het moederhuis in Heythuizen in het huis De Roskam aan de oever van de Maas en aan de ‘voet der Mooksche heuvelen’ door de zusters Franciskanessen een pensionaat gesticht met de naam ‘Sainte Marie’. De Roskam heeft plaats gemaakt voor ‘ruime woon- en schoolvertrekken, luchtige slaap-, eet- en speelzalen en eene nette kloosterkerk’. Er werd voortgebouwd op een bescheiden naai- en breischool voor meisjes, opgericht door pastoor Zwambach die zich ontwikkelde tot ‘eene bloeiende kostschool voor jonge juffrouwen’ (Venloosch weekblad, 07-05-1898).
Een deel van het toenmalige klooster staat nog steeds aan de Rijksweg, ingevuld met woonappartementen.
Het pensionaat trok uit het hele land jonge juffrouwen aan, maar dat ging natuurlijk niet vanzelf. Er moest voor worden geadverteerd in landelijke en regionale kranten. Een advertentie in DE NOORDBRABANTER: staat- en letterkundig dagblad van 01-10-1861, werd begeleid door een nadere beschrijving van wat het pensionaat te bieden had. Hieronder staat de tekst van die beschrijving. Let op hoe opleiding gekoppeld werd aan godsdienst, op de ligging en de bereikbaarheid van het pensionaat en met name ook op de inhoud van het onderwijs. Voor 150 gulden per jaar was een kweekelinge in die tijd een jaar onder de pannen, met korting als twee zussen werden aangemeld. In de loop der jaren veranderde de prijs enigszins maar ook de inhoud van de advertenties. Zie de foto’s.
De aanbeveling in de krant van 1861:
Onder verwijzing naar de achtergeplaatste advertentie, bevelen wij gaarne aan ouders en voogden, die prijs stellen op eene godsdienstige en deugdelijke opvoeding, de kostschool aan, welke sedert jaren, te Mook, bij Nijmegen, in de provincie Limburg opgerigt is en bloeit onder het bestuur der Kloosterzusters van de orde des H. Franciskus.
Het doel, dat men zich bij deze Inrigting voorstelt, is vooral bij jonge juffrouwen de grondbeginselen van goede zeden aan te kweeken, door haar onze H. Godsdienst te leeren kennen, beminnen en uitoefenen; en langs dien weg dezelve in allen deele zóó voor te bereiden, dat zij eens aan hare familien ter vertroosting en aan de maatschappij tot nut en sieraad verstrekken. Kortom, men stelt zich ten doel, de leerlingen onder bescherming van de Godsdienst op te leiden tot alles wat haren omgang bevallig en hare deugden beminnelijk kan maken.
De ligging des Gestichts, tusschen de Maas en den nieuwen weg is gezond en luchtig, met het schoonste uitzigt op de bergen en de rivier, de lokalen ruim en zullen door nieuwe gebouwen en kapel nog merkelijk verfraaid worden. De groote schoone tuin, aangrenzende akkerlanden, doorsneden met wegen naar gebergten en bosschen, verschaffen aan de Kostscholieren alle aangenaamheden voor wandelingen en uitspanningen.
Het Gesticht is slechts twee uren van Nijmegen en Grave gelegen, zoodat men met de stoomboot, of naar verkiezing met den spoorweg en de deligence, van de meest afgelegene Hollandsche steden er vroegtijdig in éénen dag kan aankomen.
De vakken van onderwijs zijn de volgende:
Het godsdienstig onderrigt. De Fransche, Nederlandsche, Hoogduitsche en Engelsche talen. De briefstijl. De beginselen der Letterkunde. Het Lezen en Deklameeren. Het Schoonschrijven op verschillende wijzen. Het enkel en dubbel Boekhouden. De Rekenkunde, op den koophandel toegepast. De Geschiedenis. De Aardrijks- en Wereldkunde. De toon-, teeken-, en schilderkunst, en eindelijk: Alle vrouwelijke handwerken. De kweekelingen mogen zich echter niet op de sierlijke handwerken toeleggen, dan na genoegzaam in de nuttige gevorderd te zijn. Zij worden vooral geoefend in het sniden en vervaardigen van lijnwaad, vrouwen-kleederen enz. Op aanvraag der Ouders mogen de kweekelingen zich somtijds ook bezig houden, met hetgene de verzorging der wasch vereischt, zooals stijven, rekken, strijken enz.
Uit al het voorgaande zal wel ontegensprekelijk blijken dat het pensionaat van Mook de gunstigste aanbeveling waard is.
Bron: Delpher.nl