In het jaar van de grote watersnoodramp in het zuidwesten van Nederland, in de week van dat jaar dat de vier Regionale Automobielsport Clubs een huiskamerrit organiseren waarbij de opbrengst geheel ten goede komt aan het Nationaal Rampenfonds, in de week dat Wout Wagtmans tiende is in de Ronde van Algiers, Kees Broekman te Gjoevik de 3000 meter won in 4.58.6 en daarmee een nieuw baanrecord vestigde, en de voetbalwedstrijd Nederland-Denemarken in Rotterdam gewoon doorging, verscheen in de De Tijd: dagblad voor Nederland van 06-03-1953 het volgende bericht:
Burgemeester van Mook- Middelaar vraagt ontslag
De heer H. G. H. de Mulder heeft, ingaande 15 Maart, eervol ontslag gevraagd als burgemeester van Mook-Middelaar. Burgemeester De Mulder, die na de bevrijding tot burgemeester van Mook werd benoemd, heeft zich in deze periode zeer verdienstelijk gemaakt voor de opbouw Van het zwaar getroffen dorp.
Uit andere bronnen is bekend dat dat was om gezondheidsredenen, mede als gevolg van zijn gevangenschap in een concentratiekamp vanwege zijn verzetsverleden.
De gemeente moest dus op zoek naar een nieuwe burgemeester. Die werd enige maanden later gevonden in de persoon van Jan (J.Th.) Hendrix, lid van KVP (Katholiek Volkspartij). Hendrix vervulde deze functie overigens tot 1967.
Alvorens verder in te gaan op de ontzanding, eerst nog wat meer informatie over die huiskamerrit. ‘Naast vele sportrijders melden zich ook tal van andere automobilisten aan, die nu de kans hebben zich eens, rustig thuis zittend, te verdiepen in de moeilijkheden van een opgave voor een autosportrit. (….) Aan alle deelnemers (wordt) de route-opgave in de vorm van een puzzle thuis gezonden. Het oplossen hiervan is reeds voldoende om in het bezit te komen van de bronzen Watersnoodrit-plaquette. Men behoeft dus geen kilometer te rijden, zodat er geen extra-kosten bijkomen. (..)De bronzen Watersnood-rit-plaquette, welke aan allen, die, op papier, de juiste route weten te vinden, zal worden uitgereikt.’, aldus De Tijd.
En dat was in de tijd dat er nog geen Google bestond, vermoedelijk een hele klus. Een prima alternatief voor al die motorrijders die in de weekenden door onze gemeenten rijden en zeker in coronatijd beter thuis kunnen blijven.
Ook na het vertrek van De Mulder, gaan de ontzandingswerkzaamheden uiteraard door en wordt er in de landelijk pers weer aandacht aan geschonken.
De Tijd: dagblad voor Nederland, van 06-08-1953 schrijft er het volgende over:
Uniek watersportcentrum in Mook-Middelaar Bij dit project snijdt het mes aan verscheidene kanten
Zonder enig feestgedruis is dezer dagen de nieuwe en moderne hefbrug over het Mookse-kanaal in gebruik genomen, waardoor een aanzienlijke verbetering in de locale verkeerssituatie is verkregen. De verbinding Mook-Middelaar en Mook-Cuyck is door deze nieuwe verbinding aanmerkelijk bekort, daar een grote omweg over de rijksweg wordt bespaard.
Zo vormt de gereedkoming van deze brug slechts een onderdeel van het gigantische project, dat de gemeente Mook-Middelaar heeft aangepakt om in dit Noord-Limburgse gebied nieuwe welvaart te scheppen door de aanleg van een uniek watersportcentrum, dat geheel kunstmatig zal moeten worden verkregen.
Dit plan dankt zijn ontstaan aan het resultaat van boor- en zeefproeven welke enkele jaren geleden aantoonden, dat er in de winterbedding van de Maas zowel als in de heuvelrug ter linkerzijde van de grote verkeersweg Nijmegen-Venlo grote hoeveelheden rivierzand beschikbaar zijn. Het zand blijkt uitermate geschikt voor de industrie en daar de vindplaatsen van goed rivierzand steeds schaarser worden, heeft men grootscheepse plannen ontworpen tot uitbaggering en afgraving van deze zandlagen. De Maasbedding levert voornamelijk Maaszand, terwijl in de heuvelrug grote formaties van het kostbare Rijnzand aanwezig
schijnen. Er werd een project ontworpen, waarbij het mes aan verscheidene kanten sneed. Ten eerste betekent iedere afgegraven ton zand en grind acht centen voor de gemeentekas. De uitvoering van het zg. “lage-plan" zal naar schatting een bedrag van rond een millioen in de gemeentekas doen vloeien, terwijl men denkt nogmaals een twintig millioen ton af te graven wanneer men eenmaal aan de heuvelrug zal beginnen. Daarnaast hoopt men met de uitgebaggerde klei de schrale landbouwgronden in dit gebied op een beter peil te kunnen brengen. En ten derde is er dan nog het scheppen van een enorm recreatie-gebied voor de watersport. Daartoe zal een kanaal worden gegraven van de Maas even bezuiden Mook en dat geleidelijk aan breder wordend door zal lopen naar de Plasmolen en het dorp Middelaar, waar het zal eindigen in een tweetal grote plassen. Hoewel er nog wel wat water door de Maas zal stromen alvorens dit plan gerealiseerd is, vormt het nog slechts een onderdeel van het gehele project, dat nog voorziet in het graven van een tweede kanaal. Dit kanaal zal een zijtak worden van het eerste kanaal en uitmonden in een groot bergmeer nabij de Peipenberg[1]. Wanneer het gehele project in de (verre!) toekomst verwezenlijkt zal zijn, is hier een uniek watercentrum geschapen, met alle touristische aantrekkelijkheden van dien.
Ook Het Parool schenkt er op dezelfde dag aandacht aan. Leuk is om te zien hoe de correspondent hetzelfde bericht in een iets ander jasje giet.
Grind en zand, mogelijke bron van welvaart voor N.-Limburg
Aan de rand van de Mookerheide, tussen Groesbeek en Mook, langs de boorden van de Maas, bergt de Noordlimburgse bodem een grote hoeveelheid grind en zand en, speciaal in de Peiperberg, ook het zeldzame zilverzand. Dit zilverzand is een neerslag van de Rijn, die vele eeuwen geleden zijn stroomgebied tot de huidige Maasvallei uitstrekte. Jaren geleden heeft men de aanwezigheid van deze grondstoffen voor de bouwindustrie al aangetoond en ook is reeds enige jaren een exploitatie aan de gang, waarvoor de gemeente Mook concessie verleende.
Een half jaar geleden is de exploitatie door een Nijmeegse maatschappij overgenomen, die zich al honderd jaar heeft bezig gehouden met de grind- en zandwinning op de Maas en de Waal. Rondom Mook en Middelaar zet deze onderneming de baggerwerken voort. Tegelijkertijd wordt een afvoerkanaal gegraven ten zuiden van Mook naar Middelaar. Daar loopt het uit op een grote uitgebaggerde plas. Deze wil men in de naaste toekomst inrichten als toeristencentrum, aansluitend bij de bekende uitspanning “De Plasmolen". Men is ook voornemens het zilverzand in de Peiperberg te gaan uitgraven. Na de afgraving wil men het gat vol water laten lopen om kunstmatig een soort bergmeer te vormen. Op deze wijze hoopt men het toch al zo mooie Noordlimburgse gebied voor de toeristen nog aantrekkelijker te maken. Bovendien levert de grind- en zanddelverij directe voordelen voor deze streek, die met Drente en Oost- Friesland tot de armste van ons land wordt gerekend. Zo krijgt bijv. de gemeente Mook voor elke ton grind en zand acht cent. Voorts wordt de van de uiterwaarden afgegraven klei op de onvruchtbare zandgrond gebracht. Op deze wijze hoopt men de grond geschikt te maken voor tuinbouw. De overheid slaat de ontwikkelingen in dit gebied, waar veel werkloosheid pleegt te heersen, met grote belangstelling gade. Volgens deskundigen bevat de bodem minstens 14.000.000 ton grind en zand. Men verwacht, dat de exploitatie van deze voorraad de welvaart van de streek aanzienlijk ten goede zal komen.
Hiermee komt de berichtgeving over de ontzanding in 1953 ten einde. Er volgt meer in de jaren erna, dat komt nog. Op dit moment blijven we zitten met de vraag waar de Peiperberg ligt of lag en kunnen we ons afvragen waarom De Mulder voor al zijn verdiensten voor de gemeente geen straat, pad, weg of plein naar zich vernoemd heeft gekregen.
Zie voor eerdere berichten:
https://maasburen.nl/berichten/de-mookerhei-geexploiteerd
https://maasburen.nl/berichten/mookse-grind-en-zand-voor-atlantikwal
https://maasburen.nl/berichten/mooks-historisch-slagveld-krijgt-meren
https://maasburen.nl/berichten/mook-heeft-riviera-ambities
https://maasburen.nl/berichten/schat-van-de-mookerhei-gevonden
https://maasburen.nl/berichten/weinig-mogelijkheden-voor-kleine-boeren
https://maasburen.nl/berichten/champignonkwekers-van-mook-boeren-niet-onaardig