In 1950 gaan de baggerwerkzaamheden van start om de plannen voor de aanleg van het kanaal en het graven van de meren te realiseren. Dat er iets moet gebeuren om de sociaal-economische situatie in Noord-Limburg te verbeteren, blijkt wel uit de reportage van De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad van 24-04-1950.
ZORGEN GENOEG IN LIMBURG
Weinig mogelijkheden voor kleine boeren
Lonende zand- en grintexploitatie
Als iemand anders dan de jonge burgemeester van Mook, mr. Mulder, ons verteld had dat Noord-Limburg er in sociaal-economisch opzicht hopeloos voorstaat, hadden we hem waarschijnlijk niet geloofd. Want bloesemwolken wazen uit over de boomgaarden. Veldbloemen schieten op uit het gras. En in de stralende zon worden de kleine boerderijtjes met hun rieten daken en scheefhangende deuren pittoresque huisjes, overschaduwd door enorme bomen. Maar deze gulden zonnige schoonheid is slechts schijn. Want achter deze façade heerst een grote sociale en economische nood, het gevolg van het wegvallen der bestaande welvaartsbronnen. Het belangrijkste middel van bestaan voor de gemeenten en bevolking in de kop van Limburg was het tourisme. De oorlog vaagde deze bestaansbron volledig van de kaart. De riante hotels die deze streek rijk was zijn verwoest. De natuur is deerlijk beschadigd. Het is uiterst moeilijk om een verloren gegaan vreemdelingenverkeer weer op gang te brengen.
Subsidies nodig voor industrialisatie
Het grootste probleem waarmede dit gebied echter te kampen heeft is het feit dat de vele kleine boerenbedrijfjes die Noord-Limburg tussen Mook en Venlo telt, niet meer renderend zijn. Van de 239 landbouwbedrijven die b.v. Mook kent zijn er 183 die minder dan 5 ha. grond bezitten. 22 beschikken er over 5-7 ha. en 17 over 7-10 ha. Slechts 15 bedrijven zijn groter dan 10 ha. Het staat thans wel voor eenieder vast dat bedrijven kleiner dan 5 ha. niet meer renderend zijn. En een dergelijke verhouding treft men niet alleen in Mook, maar in vrijwel alle landbouwdorpen van Noord-Limburg. Vele grote gezinnen die de landbouwbedrijfjes in Noord-Limburg bevolken, moeten het thans doen met hoogstens twintig gulden per week. De boeren kunnen hun bedrijf niet meer moderniseren of uitbreiden, want Noord-Limburg kampt met een groot kapitaalstekort. Het economisch regeneratievermogen is in deze gebieden wegens de geconcentreerdheid der oorlogsschaden zeer miniem. Voor zover het herstel der welvaartsbronnen met vreemde middelen bewerkstelligd wordt, zal daarop een zware hypotheek rusten. Vele kleine boeren hebben met alle mogelijke hulp en steun hun verwoeste bedrijfjes kunnen opbouwen, maar thans zitten zij met een buitengewoon zware belasting, die zij vrijwel niet kunnen opbrengen. De enige oplossing voor dit gebied, aldus de burgemeester is, dat de boeren omschakelen op fijnteelt. Aardbeien en zwarte bessen kunnen op de slechte Noord-Limburgse grond goed groeien Mais en aardappelen eveneens en dan op de beste stukken grond tuinbouw. Maar een dergelijke omschakeling gaat niet gemakkelijk. Wij moeten het de mensen heel voorzichtig leren, zegt burgemeester Mulder. Daartoe zijn nu enkele proefbedrijven gesticht waar champignons, aardbeien en zwarte bessen worden gekweekt en tuinbouw wordt bedreven. Deze bedrijfjes gaan goed en nu beginnen de boeren interesse te tonen. Industrialisatie op grote schaal is in Noord-Limburg niet mogelijk. Men heeft daar een natuurreservaat te beschermen, waardoor men geen grote industrieën kan toestaan. Kleine bedrijven wil men graag hebben en die gaan er nu dan ook komen Burgemeester Mulder ziet het zo: Noord-Limburg is een nauw begrensd gebied. Men moet streven naar een zekere mate van culturele, sociale en economische zelfstandigheid. Gennep is de aangewezen plaats om het centrum van deze streek te worden. Daar is reeds enige industrie en kan men nieuwe en ook grote industrieën aantrekken. Vooreerst zal er dan bij Gennep een nieuwe haven moeten komen. Mook wordt het recreatie-oord en de andere gemeenten zoals Ottersum, Bergen en Arcen-en-Velden zullen met kleine industrieën moeten trachten het welvaartspeil te verhogen. Daarnaast kan de enorme rijkdom aan zand en grint die Noord-Limburg in haar bodem bergt, deze welvaart waarborgen. Bij Middelaar is kort geleden de eerste spade in de grond gezet ter verwezenlijking van een stoutmoedig plan tot ontginning van de rijke zand- en grintlagen in dit gebied. Het beste zand dat Nederland kent, scherpzand voor wegenbouw en beton! Het eindresultaat van deze ontginningen zal zijn dat Noord-Limburg enkele grote plassen krijgt temidden van de heuvels, die een uniek watersportcentrum kunnen vormen. Over acht jaar hoopt men de eerste plas gereed te hebben, zodat het tourisme dan weer op gang kan komen.
(…)
Een dag nadat Pius XII, gedragen over het geheel met mensen gevulde St. Pietersplein, de heiligverklaring van Maria Goretti afkondigt, schenkt het Limburgsch Dagblad van 27-06-1950 uitvoerig aandacht aan de baggerwerkzaamheden die in heel Limburg plaatsvinden, en dus ook in Mook. Een beetje kritisch geluid. Het verhaal geeft tegelijkertijd inzicht in hoe de grinthandel georganiseerd is. Alle grindboeren die ook tijdens de oorlog actief waren, komen we tegen.
ER WORDT DRUK GEBAGGERD VAN MAASTICHT TOT MOOK
Uiterwaarden van de Maas overdekt met de lidtekens van grote grintgaten.
Kunnen de dubbeltjes van “Silex” niet gedeeltelijk worden benut om deze gaten te dichten?
ROERMOND, 26 Juni Er is heel wat veranderd op de Maas, sinds de stuwen het water op peil houden. De vroeger in de zomermaanden vrijwel onbevaarbare rivier werd hoofd vervoersweg voor de binnenvaart, zoals men onlangs op de Benelux-tentoonstelling te Maastricht nog duidelijk kon constateren. Schepen van 2000 ton komen in onze overlaadhaven het zwarte goud halen. Kustvaarders halen hier ladingen, welke ze rechtstreeks over zee naar buitenlandse havens vervoeren. Ook de zandbeugelaars en grintschippers gingen met hun tijd mee. De zeilschepen van vroeger zijn lang vervangen door motorvaartuigen met zelflos-installatie.
De grintschipper kocht in vroeger dagen altijd zijn grint contant aan de molen. Contant wilde toen zeggen met geld en (of) ... jenever. Thans zijn zowel grintwinning als -handel georganiseerd in grote verenigingen.
Van Noord tot Zuid kan men in het Limburgse Maasdal de baggermolens vinden. De ontgrinte rivier is reeds geruime tijd verlaten. Slechts bij uitzondering ziet men nog een baggermolen op de rivier zelf bezig. Hele complexen weidegronden in het winterbed zijn aangekocht en in verschillende plaatsen tonen de boeren zich zeer bezorgd over deze ontwikkeling. Via hun organisatie hebben zij de kwestie aanhangig gemaakt te Maastricht. De Rijkswaterstaat schijnt thans te dokteren aan een landelijke regeling in dit opzicht, welke voor de Maas wel het meest actueel is. Het kan niet anders, of door de grintwinning moet grond verloren gaan die later niet meer terugkomt. De laag klei wordt echter zoveel mogelijk opgespaard, om later de gaten te dichten. Bij Stevensweert is reeds een grintgat op deze wijze opnieuw aangevuld, waardoor zelfs betere weidegrond ter beschikking van de boer komt. De grint zit namelijk oervast op elkaar. De nieuwe onderlaag zit losser, waardoor de grond poreuzer blijft. De oude wei bij Stevensweert lag een meter of drie, de nieuwe ongeveer anderhalve meter boven het middelbare rivierpeil. De nieuwe grond zakt ongeveer 2 cm per jaar, waartegenover 2 cm aanslibbing bij hoog water staat. Verschillende grintfirma's hebben nog hele bergen klei beschikbaar voor de toekomst. Bij Linne, in het grintgat der Ned. Spoorwegen, waar reeds gedurende meer dan een kwart eeuw grint gewonnen wordt in de oeverlanden, zijn eveneens reeds hele stukken nieuw weiland aangelegd. Uiteindelijk zal er echter een flink meer overblijven.
DRUK VERTIER OP EN BIJ DE MAAS.
De meeste baggermolens liggen in het brede winterbed der rivier. Reeds van verre hoort men het nadrukkelijk gerammel van het neervallende grint. Bij Maastricht en Borgharen werken enige molens van de reeds vele jaren in de baggerij werkzame firma's Closet en Van Roosmalen. Op het grensscheidend Maasgedeelte liggen er voorts een paar van de firma Muris, die bij Berg-Urmond een steenbrekerij heeft. Via een hoge elevator wordt het grint daar op de wal gebracht. Voorts werkt op het ongekanaliseerde Maasgedeelte de Belgische firma Encetera (in de buurt van Maeseyck) en de eveneens Belgische C.B.A., die bij Kessenich. tegenover Stevensweert haar arbeid verricht met 'n Nederlandse molen. In de uiterwaarden bij Stevensweert is het zeer druk. Daar werken in verschillende grintgaten de firma's Terwindt, Paes en Dekker, met in totaal een stuk of acht molens, waaronder de grootste grintbaggermolen van Nederland. In Linne heeft de grinderij der Ned. Spoorwegen twee molens en een zandzuiger aan het werk. Via een elevator wordt het grint in de spoorwagens gestort. In 't Oolderveld onder de gemeente Herten werkt de oude firma Smals, oorspronkelijk afkomstig van Vierlingsbeek, met een drietal molens. Tegenover Ooi ligt de “Petrus" van de firma van Gasselt uit Venlo, die eveneens reeds lang in het grint zit. Even verder, bij Hatenboer, vindt men het grintgat van de B.M. (Ballast Maatschappij “De Merwede") met twee baggermolens. Ook in de buurt van Asselt is het druk met de baggerij. In Noord-Limburg werkt de firma Paes bij Heyen. In deze streek wordt meer speciaal zand afgegraven; de gemeente Mook en Bergen o.a. hebben goede toekomstplannen in dit opzicht.
HECHTE ORGANISATIE
Reeds voor de oorlog was er een grintverkoopkantoor, waarbij de meeste baggeraars waren aangesloten. Na de bevrijding, toen er overvloed van werk was, werd dit bureau opgeheven. Het vorig jaar is een nieuw grintverkoopkantoor met zetel Nijmegen, opgericht. Dit kantoor verdeelt de productie over de verschillende aangesloten grintmaatschappijen. In verband met de verschillende soorten grint komt daar nog wel iets bij kijken. De schepen worden aan de molens slechts geladen tegen overgave van een laadbon. Deze laadbonnen zijn verkrijgbaar bij de sluizen te Weert, Grave en Panheel. Daarnaast is er de Nederlandse Vereniging van Grinthandelaren “Silex", gevestigd te Amsterdam. Om daarbij aangesloten te zijn, dient men in 1948 minstens 6000 ton grint omgezet, te hebben. Begin van dit jaar is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen het nieuwe grintverkoopkantoor en “Silex", waarbij bepaald is, dat alle grint, bestemd voor Nederland, via “Silex" zal lopen. Silex berekent daarvoor 10 cent administratiekosten per ton en dit dubbeltje dient betaald te worden - zowel door aangesloten leden als anderen - voordat de laadbon wordt afgegeven. De leden delen aan het einde van bet jaar mee in het overschot der dubbeltjes. Er is vooral van de kant der niet-leden, nogal wrijving over de besteding dezer dubbeltjes. Het is duidelijk, dat bij een productie van ongeveer 3 millioen ton grint per jaar in Limburg, er bij “Silex" aardig wat administratiekosten binnenkomen. Zou er wellicht langs deze weg wat geld zijn los te krijgen voor het probleem van de opvulling der grintgaten? Zoals bekend is er meerdere malen ernstig over gesproken, de gaten te dichten met de steenbergen van onze mijnen. De moeilijkheden hierbij schuilen echter vooral in de hoge transportkosten.
Een jaar later, 1951, worden de eerste opbrengsten van de plannen van De Mulder, richting boeren, zichtbaar. Zou het lukken om Mook tot het Grasse van Noord-Limburg te maken? Daar gaan we het de volgende keer over hebben.