We kennen allemaal het oorlogskerkhof aan de Groesbeekseweg waar 322 gesneuvelde soldaten zijn begraven, met name afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk. Tot voor kort was ik niet op de hoogte van het feit dat aan de overkant in 1940 een 'Heldenfriedhof' werd aangelegd waar bijna 120 gesneuvelde Duitse soldaten hun rustplaats vonden, niet hun laatste want na de oorlog zijn alle graven geruimd en zijn ze vermoedelijk verhuisd naar de Duitse begraafplaats in Ijsselstein. Omdat ik niet de enige bleek te zijn die dat niet wist, is dat een reden daar aandacht aan te schenken. De begraafplaats werd op zondag 2 juli 1940 geopend met veel vlagvertoon. Alle kranten deden er op een of andere maner verslag van, maar het uitgebreidste verslag stond in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant van 8 juli 1940. In een volgend verhaal ga ik er dieper op in aan de hand van Die Deutsche Zeitung in die Niederlande, waarin het gebeuren in een context wordt geplaatst en belang ervan voor het toerisme.
Hieronder het verslag van de ceremonie op 2 juli 1940
EERBETOON AAN GEVALLEN DUITSCHE MILITAIREN
Bijzetting op het kerkhof te Mook
Een aantal eenvoudige kruizen van berkenhout, met daartusschen rijen van bloemen, wijst op het kleine kerkhof van Mook de plaats aan, waar het stoffelijk overschot rust van Duitsche soldaten, die hier en in dorpen in de omgeving sneuvelden. Zondagmiddag vond de officieele bijzetting plaats, een plechtigheid, welke door verschillende autoriteiten en deputaties en tal van andere belangstellenden werd bijgewoond. Zoo waren o.a. aanwezig de burgemeesters van Mook, Heumen, Gennep, Berchem, Haps, Beers en Mill en de politie uit deze plaatsen, verscheidene Duitsche officieren, Standartenführer Klein uit Kleef, deputaties van de Duitsche en Italiaansche kolonie uit Nijmegen, leden van de N. S. B uit Nijmegen, onder wie de districtsleider, de heer H. W. Paes, en de Hitler-jeugd uit Arnhem en Nijmegen, benevens de heer Bekker uit Nijmegen, die de bijzetting der gesneuvelden geregeld had. Fraaie kransen waren er van de Duitsche en Italiaansche kolonie, van de N. S. B„ van de Landesleitung Niederland der N. S. D. A. P. en van het Devisen Schutz Kommando uit Nijmegen. Nadat de officieele belangstellenden en de deputaties met hun vaandels zich rond de groeve hadden geschaard, een vuurpeleton van Duitsche soldaten in het front, trad pastoor van Haef uit Mook naar voren. Hij betoogde hoe zij, die hier hun laatste rustplaats vinden den vrede gevonden hebben. Hun offer kan niet tevergeefsch zijn. Moge er vrede komen voor alle volken en mogen de menschen voortaan leven in vrede. Bidden wij, zoo besloot spr., voor den vrede in de wereld een Onze Vader.
De Kreisleiter der N. S D. A. P. uit Nijmegen, tevens Duitsch consul aldaar, de heer H. Weibeler, sprak daarna als volgt: 'Wederom komen wij heden een eereplicht vervullen en onze gevallen kameraden, de Duitsche helden, een waardige laatste rustplaats bereiden. Wij staan aan het graf van Duitsche soldaten, die hun jonge leven moesten geven om hun land te beschermen; om een betere ordening in Europa te vestigen. Kameraden, gij die door uw heldhaftigen strijd en sterven den Führer en het Rijk uw trouw betoondet, gij rust hier in vreemde aarde, doch voor ons, voor Duitschland, klinkt uw laatste marschtred eeuwig verder. Gij zijt ingetreden in de rijen van onze voorvaderen, met wie wij ons allen levendig verbonden voelen. Uw graven, uw eenvoudig, nederig kruis, zullen voor ons een voortdurende herinnering, een ernstige vermaning zijn, om uw groote offer nooit te vergeten en om in de hoogste, levende eenheid van ons volk, uw plaats in te nemen. Onze trouw, kameraadschap en offervaardigheid zullen de groote smart van de uwen in het vaderland trachten te lenigen. Het mag hun, die het niet vergund was u in het vaderland weder te zien, en ons allen een troost zijn, dat deze groote offers uw en onze kinderen en kindskinderen, zooals de geheele wereld, den weg vrij maakten om in een nieuwe, rechtvaardige ordening hun grond in rust en vrede verder te bebouwen. Als onze jeugd naar haar werkplaatsen marcheert als wij allen weer in vrede onze taak vervullen, dan zal uw laatste marschtred steeds in ons weerklinken en levendig worden en ons eraan herinneren, dat gij weliswaar uw jonge leven gaaft, doch voor ons niet dood zijt, dat wij ook voor uwe achtergelaten betrekkingen te zorgen en te werken hebben en wij uw offer en uw nalatenschap in uw zin te bestieren hebben, om der wille van uw en ons groot Duitschland.' Tot slot dankte spreker alle gemeenten en allen die geholpen hebben deze kameraden een laatste rustplaats te bereiden, uit naam van de Duitsche gemeenschap, in hét bijzonder den pastoor en den burgemeester. De troepen, onder commando van luitenant Bahnen brachten daarna de eerbewijzen en losten drie salvo's. Achtereenvolgens werden daarop gezongen „Ich hatte einen Kameraden", het „Deutschland über alles" en het Horst Wessel-lied. Nadat de deputatie nog een laatsten groet aan de dooden gebracht hadden, was deze indrukwekkende plechtigheid ten einde.
Jaarlijks werd op de begraafplaats op de Heldengedenkdag een soortgelijke ceremonie gehouden. In 1941 was die op 16 maart.
Bron: Delpher