Opa Hendrik Meeussen had met mijn oma Marie Spikmans-Meeussen café de Zwaan, maar dit was zelfs in combinatie met de keuterboerdij was zeker geen vetpot. Hij was dan ook genoodzaakt om ook elders de kost te verdienen.
Hij werkte een tijdje bij de plaatselijke Vlasfabriek en later bij de Mookse kalkzandsteenfabriek Graaf Lodewijk. Het langst werkte hij bij de kapokfabriek in Mook, toevallig ook De Zwaan geheten, en wel van 1926 tot 1942. Op eigen verzoek heeft opa op 28 november 1942 ontslag genomen. We hebben nog zijn getuigschrift, ondertekend op 28 november.
Opa werkte zes dagen per week in de Kapokfabriek en had nooit vakantie. Later in de oorlog, toen er geen kapok meer geleverd werd, ging de fabriek over op het verwerken van oude kledingstukken. De knopen moesten er eerst af en vervolgens werden de lompen aan stukken geknipt (uit de verhalen van oma)
Veel begreep ik als klein kind niet van Opa’s verhaal dat hij bij de Zwaan werkte. Ik dacht dat de Zwaan onderdeel was van ’t Zwaantje. En iedere keer als we spoor overgingen keek ik naar het raam met de Zwaan. En hoewel er later een fabriekshal voorgebouwd werd bleef ik toch altijd tussen de gebouwen door naar de Zwaan kijken.
Nazaten van de familie van Gelder kwamen in mijn tijd nog weleens in het café en tipten mij vorig jaar dat het bedrijf verkocht en gesloopt werd. Ik dacht meteen aan het glas in rood raam, mijn raam met het verhaal van mijn opa. Een raam met geschiedenis van Mook, een raam dat behouden moet worden, een raam dat het industrieel erfgoed van Mook vertegenwoordigt.