Een stadse boerin in een dorp (1949-1964).
Truus Vos (93 jaar, ik mag Truus zeggen) kwam in 1949 als 23 jarige, pas getrouwde vrouw vanuit Dukenburg naar Mook. Dukenburg bestond toen slechts uit enkele boerderijen. Ondanks het feit dat Dukenburg dus erg plattelands was had zijzelf het idee dat ze uit de stad kwam en naar het dorp verhuisde. Zij waren in Dukenburg immers erg op Nijmegen georiënteerd. Daarom viel ze na haar verhuizing van ene verbazing in de andere.
Wat haar meteen opviel was dat de sociale controle heel groot was. Dat kwam al tot uiting, volgens Truus, in de kerk. Als ze zondags met het gezin ter kerke gingen sprak de pastoor tijdens de mis enkele malen de ‘gevleugelde woorden’: Dominus vobiscum (God zij met U). En terwijl hij dat zei spreidde hij zijn armen, keek de kerk rond en wist dus precies wie wel en niet aanwezig was.
Ook de gemeenteraadsverkiezingen waren bijna een folklore in die tijd. Veel vriendjespolitiek. Omdat Mook een kleine gemeente was was de gemeentepolitiek veel dichterbij huis dan in Nijmegen. Er gingen verhalen rond over wie op wie stemde en de gemeenteraadsleden en wethouders kwamen aan huis om stemmen te ronselen. Ook al vond je bepaalde mensen capabeler dan anderen toch stemde je op degene waar je mee omging of waar je veel mee te maken had.
Processies waren bijna een buitenaards verschijnsel voor Truus. Dat kende ze in Dukenburg helemaal niet. Hier was het een kwestie van zien en gezien worden met nieuwe kleren en hoedjes. Tijdens de Sacramentsprocessie (2e zondag na Pinksteren) werden de straten versierd met palen en vaantjes (ieder huis zijn eigen stijl). In veel deuropeningen stonden altaartjes met kaarsen en beeldjes. De kinderen moesten de dag van tevoren bloemetjes plukken; die werden thuis vochtig weggelegd zodat ze de dag van de processie nog fris oogden. Ook werd er strooigroen verzameld door de hagen te snoeien. Tijdens de processie werden de bloemetjes dan op de weg gestrooid. Als er vervolgens een auto langskwam waaiden alle bloemetjes natuurlijk weg en was alle moeite voor niets geweest.
Truus had niet erg veel op met al die tradities, ze kende het niet, maar moest wel meedoen omdat het hele dorp deelnam.
Ook was er nog een processie eind april . Om 6 uur ’s morgens een mis waarna de gelovigen door develden trokken om Gods zegen over de vruchten der aarde af te smeken. De eerste keer dat Truus dit meemaakte en naar de kerk ging op die dag realiseerde zij zich niet dat de processie door het dorp zou trekken. En jawel hoor….tot haar afgrijzen trok de processie achter langs de boerderij waar een aantal directoires nog pontificaal op de waslijn hing te drogen. Zij schaamde zich wezenloos.
(wordt vervolgd……)