Hans Derks en Petra Zwartjes spraken met Dora Kreuzer-Simons over haar ervaringen tijdens de evacuatie uit Middelaar in de oorlog. Dora, die toen zes jaar oud was, woonde met haar familie op hun boerderij aan de Dorpsstraat. Die boerderij stond op de plek waar Dora nu nog steeds woont.
De evacuatie begint
Op 17 september 1944 zochten Dora en haar familie beschutting in de schuilkelder bij de familie Hendriks iets verderop: op de plek waar nu “Kiste Trui” is gevestigd. Het waren angstige dagen. Vooral toen er ook nog een granaat insloeg, waarbij hun buurvrouw tragisch om het leven kwam. Haar kind raakte gewond en verloor een arm. Dora's moeder, Anna Simons-Martens, werd ook geraakt aan haar been door diezelfde granaat.
Reis naar veiligheid
Na deze granaatinslag besloot Dora’s vader Sjang met zijn gezin te vertrekken uit Middelaar. Samen met een aantal andere Middelaarse families, waarvan er verschillende ook in de schuilkelder zaten. Op een kar, waarop o.a. ook Dora’s gewonde moeder en grootmoeder zaten, en die voorgetrokken werd door enkele sterke mannen, vertrokken ze uit Middelaar richting Gennep. Op de Bloemenstraat liepen 3 jongemannen voorop met een witte vlag te zwaaien, om aan te geven dat ze geen kwaad in zin hadden. Toen ze in Gennep aankwamen, werd Dora’s moeder naar het ziekenhuis gebracht. Dit was toentertijd gevestigd in het nonnenklooster aan de Maasweg (waar vroeger de huishoudschool stond). De rest van het gezin Simons werd tijdelijk opgevangen door Tante Marie en Ome Thei, wonend in de Picardie. Niet lang daarna werd het gezin Simons, inclusief Dora’s moeder, onder begeleiding van Duitse soldaten met een vrachtwagen verder geëvacueerd via Duitsland, naar Borculo in de Achterhoek. Hier vonden ze onderdak bij een boer en zijn vrouw, die samen met hun drie zonen een veilig toevluchtsoord boden. Het was daar rustig, ver weg van het front, en er was voldoende te eten. Hoewel de kinderen niet naar school gingen, wisten ze zichzelf goed te vermaken.
Verlies en rouw
Helaas moest Dora's moeder in Borculo gelijk weer naar het ziekenhuis voor de wond aan haar been. Ook Dora’s oma kwam daar in het ziekenhuis te liggen, waar ze enkele maanden later helaas overleed. Ze ligt begraven in Borculo. Dora zelf is ook nog erg ziek geweest en behandeld door de plaatselijke huisarts. Na elf maanden in Borculo te zijn verbleven, kwam het moment om weer terug richting Middelaar te gaan. Het contact met de boerenfamilie in Borculo is tot op heden gebleven.
Terug naar Middelaar
Dora en haar familie (inclusief haar gewonde moeder) zijn eerst naar Heumen gegaan, waar ze bij Ome Toon en Tante Lies verbleven. Eind 1945 verhuisden ze naar de Riethorst naar Ome Frans en tante Nel. Hun huis stond nog overeind. De meeste huizen in Middelaar waren namelijk zwaar beschadigd of verwoest. De familie Simons heeft tot eind 1947 in Plasmolen gewoond, totdat er een nieuwe boerderij gebouwd kon worden aan de Dorpsstraat. Deze mocht niet meer teruggebouwd worden op de oude plek, maar moest op enige afstand van de dorpskern komen. Deze boerderij staat er nu nog steeds, Dorpsstraat nr 19.
De eerste jaren na de oorlog vond onderwijs plaats in de voormalige bakkerij van de familie Hendriks (het schuurtje rechts naast “Kiste Trui”). De kerkdiensten werden gehouden in een nishut achter de kerk.
Halverwege de jaren ’60 kregen Dora en haar man Thé de mogelijkheid om samen met broer Thei en schoonzus Annie een huis te bouwen op de plek waar vóór de oorlog hun ouderlijk huis stond. Dora woont hier nu nog steeds.