- Interview: Piet Roberts -
Hoe kun je van een jonge balletdanseres die scheel kijkt een foto maken waarop dat niet te zien is? Toen de moeder het resultaat zag dat Barry Rooijakkers (93) van haar dochter had gemaakt sprongen de tranen in haar ogen. Zoiets hadden andere fotografen niet klaargespeeld. Wat een foto! Het hoofd van het meisje had Barry zodanig gedraaid dat een gedeelte een beetje beschaduwd werd. Daardoor werd de aandacht van de kijker als vanzelf naar het lichtere deel van het gezicht getrokken en het ooggebrek onzichtbaar.
Ontluikende creativiteit
Waar heeft Barry dat geleerd? Waarschijnlijk is de liefde voor de kunst en de fotografie in het bijzonder al ontstaan op de lagere school. Op 25 augustus 1934 werd hij 6 jaar en ging een maand later naar de lagere school. Daar bleek dat hij goed kon tekenen en zijn tekeningen werden vaak opgehangen in de klas. Zijn onderwijzer van klas 3 t/m klas 6 was meneer Wolfslag die fotografeerde en aquarellen maakte. Omdat Barry belangstelling had voor zijn hobby’s klikte het tussen die twee. Hij mocht regelmatig met toestemming van zijn ouders bij meneer Wolfslag achter op de fiets ergens naar toe om tekeningen en aquarellen te maken. ‘Fantastische man, die leraar’, zegt Barry.
De ontwikkeling in kunstzinnige richting was tegen het zere been van de opa van Barry. Hij is vernoemd naar zijn opa die ook Bartholomeus heette. Opa verwachtte van Barry dat hij na de middelbare school naar het seminarie zou gaan om priester te worden, maar daar voelde hij geen fluit voor, zoals hij zelf zegt. Het geloof van welke aard dan ook zei hem niets want hij had veel ellende om zich heen gezien. Dat zat opa niet lekker en wel zodanig dat als hij met zijn ouders bij opa en oma op bezoek ging opa de kamer uit liep. Hij heeft nooit meer één woord tegen Barry gesproken. Als Barry binnenkwam stond hij op en liep hij weg.
Engelse periode
Toen hij de lagere school had beëindigd was de Tweede Wereldoorlog in Nederland net uitgebroken. Barry ging vervolgens naar de HBS. Dat was een moeilijke periode. Zijn leraar Duits was een NSB-er, die een slechte collegiale verhouding had met zijn leraar Engels, meneer Perdick. Er vielen soms lessen uit omdat er weer een razzia was of een bombardement aangekondigd werd door luchtalarm. Leraren waarschuwden dan de leerlingen en stuurden hen naar huis omdat ze bang waren dat er jongens opgepakt zouden worden. Want Joodse kinderen werden opgepakt en in de loop van een schooljaar werd de klas steeds leger. Na 5 jaar, dus in 1945, kregen de leerlingen het diploma zonder examen te hoeven doen.
Na de middelbare school ging hij op de fiets van Leiden naar de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag voor de opleiding grafische vormgeving. Tijdens die opleiding (2 ½ jaar) zei Barry op een zaterdagochtend in augustus tijdens het ontbijt tegen zijn vader dat hij wel eens naar Engeland zou willen gaan. Hij had allerlei verhalen gehoord over jeugdherbergen en Engeland was in die tijd het einde volgens de verhalen. Vader zei toen tegen moeder: ‘Als jij zijn koffertje pakt met kleren dan ga ik op pad om wat Engelse ponden bij elkaar te zoeken; dan kan hij vanavond nog op de boot’. Aldus geschiedde; moeder had na een tijd het koffertje gepakt en vader kwam terug met een envelop met ponden en hij had ook nog de nachtboot besproken van Hoek van Holland naar Harwich.
Barry is achteraf dankbaar dat zijn vader dit heeft gedaan. Hij zette hem midden in de samenleving neer onder het motto: ‘Zoek het maar uit’. Zo kwam het dus dat Barry op een zondagochtend op Piccadilly Circus Station in Londen stond. Omdat hij niet wist waar naartoe zou gaan besloot hij een biertje te gaan drinken in een dichtbijgelegen pub. Daar zaten ook een mevrouw en meneer die Barry steenkolenengels hoorden praten met de barman. De meneer kwam op een gegeven moment naar Barry en zei dat zij met interesse naar hem hadden zitten kijken en hij vroeg wat hij van plan was en waar hij naar toe ging. Barry zei dat hij naar een jeugdherberg ging. De man keek nogal bedenkelijk, ging terug naar zijn vrouw, besprak wat en samen kwamen zij terug naar Barry, gingen ieder aan een kant van hem zitten en zeiden dat ze het niet verantwoord vonden wat Barry van plan was. ‘Mijn ouders wel’, zei Barry. Zij boden hem aan om een paar dagen bij hen te logeren.
Ondertussen zou de man kijken of hij iets voor Barry konden vinden. Als hij iets gevonden had moest hij weer vertrekken; dat was de afspraak. Vier dagen later had hij inderdaad wat gevonden. Bij een reclamebureau wilden ze Barry wel hebben als duvelstoejager, als manusje-van-alles en daar is hij een jaar geweest. Hij moest daar timmeren, schilderen, kabels sjouwen, en statieven en lampen neerzetten. Ondertussen gaf hij zijn oren en ogen goed de kost; een enorme leerschool. Leuk om daar te werken tussen al die creatieve mensen. Vermeld moet worden dat hij de opleiding die hij op de academie gestart was later wel heeft afgemaakt met extra lessen bij diverse leraren.
Militaire carrière
Na een jaar nam hij op oudejaarsdag de boot van Harwich terug naar Hoek van Holland. Daar stond de marechaussee de passagiers te controleren; Barry werd meteen in zijn kraag gepakt want hij bleek dienst te hebben geweigerd. In het jaar dat hij in Engeland zat had hij een oproep gekregen voor militaire dienst en was dus niet op komen dagen. Hij kreeg een vrij vervoerkaartje naar huis in Leiden en vandaaruit naar Bussum. Hij moest zich enkele dagen later melden bij de luchtmacht kazerne aldaar. Toen hij daar nauwelijks drie weken was moest hij zich melden op het kantoor van een officier. Die legde wat spullen op tafel; een pakje sigaretten, een aansteker, een opschrijfboekje en vroeg aan Barry: ’Als je dat zou moeten fotograferen, hoe zou je dat dan doen?’. Barry zei dat hij dat niet zou doen op de manier zoals de man het daar neergelegd had. Barry moest het vervolgens leggen volgens zijn eigen inzicht. Na een praatje over zijn opleiding en zijn werkzaamheden zei de officier dat hij binnenkort nog contact met Barry zou opnemen. Na drie dagen kreeg hij het bericht dat hij zijn boeltje kon pakken en zich moest melden in de Frederikskazerne in Den Haag. Vandaar werd hij overgeplaatst naar het hoofdkwartier van de Generale Staf van de luchtmacht op het Gevers Deynootplein in Scheveningen. Bij de voorlichtingsdienst van deze club heeft hij 3½ jaar gewerkt, 3½ jaar feest gehad, zoals hij zegt. In het begin kon hij nog geen filmrolletje in een camera krijgen. Hij heeft zo lang in zijn doka zitten prutsen totdat het gelukt was. Hij heeft veel gevlogen en reisde het hele land door om te fotograferen en artikelen te schrijven b.v. als officieren beëdigd werden op de KMA in Breda. Zijn artikelen en foto’s werden opgenomen in ‘de Vliegende Hollander’, het maandblad van de Koninklijke Luchtmacht.
In Scheveningen werden ook feesten gegeven. Barry was de enige niet (onder)-officier daar. Als er feest was maakte de vader van Barry, die slager was van beroep, een grote schaal met allerlei lekkere hapjes. Barry nam die ’s morgens met de trein mee naar Scheveningen en zette die om half negen in zijn doka. Als de militairen dan binnen kwamen konden ze van die schaal snoepen. Barry kon niet meer stuk in Scheveningen.
Na zijn periode in Scheveningen zat hij zonder werk, maar daar werd voor gezorgd door zijn werkgever. Hij belandde op Schiphol in de luchtvaart. Daar heeft hij zich 3½ jaar beziggehouden met luchtfotografie b.v. de tewaterlating van een schip of de dijkdoorbraak in 1953. In die tijd heeft hij een paar duizend uur gevlogen. Omdat zijn vrouw in verwachting raakte en Barry zich verantwoordelijk voelde voor zijn toekomstige gezinnetje zei hij het vliegen vaarwel en had dus plotseling geen werk meer.
Terug in de burgermaatschappij
Op een dag niet lang daarna liep hij in Leiden in de Breestraat en werd op de schouder getikt door een man die zei: ‘Barry ben jij het nou of vergis ik me?’ ‘Ik ben Wolfslag’. Het was zijn oud-onderwijzer van de lagere school. Zij gingen een kop koffie drinken in restaurant ‘De Turk’ en daar vertelde de heer Wolfslag dat hij een fotohandel had gekocht in Leiden, foto Geitenbeek. Hij bood Barry aan om bij hem te komen werken. Wat een geluk! De ene dag zonder werk, de andere dag wel werk. Iemand heeft ooit tegen Barry gezegd: ‘Bij jou groeien de rozen op de schoenen’.
Dus hij ging werken in de fotohandel, achter de toonbank en ondertussen haalde hij het diploma fotohandel. Wolfslag kon hem na een tijdje echter niet het salaris betalen dat hij zou moeten verdienen en ging kijken voor een andere baan voor Barry. Na 14 dagen had hij een baan gevonden bij groothandel Boonen & Co, een vakhandel in fotoapparatuur in Amsterdam, Heerengracht 12.
Barry ging in zijn baan uit van het principe dat hij veel van zijn klanten kon leren in plaats van andersom. Dit is de basis geweest waarop hij zich heeft kunnen ontwikkelen. In Amsterdam heeft hij 12 ½ jaar gewerkt. Hij verdiepte in de dure apparatuur, de handleidingen ervan en gaf workshops. Langzamerhand verwierf hij een goede positie bij de firma.
Maar op een gegeven moment kreeg hij een maagzweer en moest een half jaar plat. Terug op kantoor liet hij weten dat hij inmiddels 12 ½ jaar in dienst was; zijn baas echter zei dat hij 4 maanden thuis was geweest en dat hij dat over 4 maanden nog een keer mocht komen zeggen. Onmiddellijk nam Barry ontslag.
Via een vriend kon hij kort daarna aan de slag bij Odin, een fotografiebedrijf en tevens de importeur van Leica, aan de Graafseweg in Nijmegen. Daar gaf hij cursussen en workshops fotografie in grootbeeld wat hij geleerd had van een half jaar studie in München. Ook heeft hij enkele jaren leerlingen van de academie studiofotografie gegeven. Zwitserse fabrikanten en leveranciers van apparatuur en toebehoren vroegen hem om een aantal maanden internationale workshops te komen geven in Basel. Dat wilde hij graag doen. Door de week reed hij in zijn Mercedes naar Basel en in het weekend was hij tot zondag 14.00 uur thuis; daarna weer terug naar Basel. Daar werd hem gevraagd om voor een combinatie van vier Zwitserse bedrijven marktonderzoek te doen in de VS en Canada naar de verkoop van professionele studioapparatuur. Daar is hij verschillende keren naar toe gereisd. Zijn baas in Nijmegen vond het prima dat hij zichzelf ontwikkelde. Barry merkte al snel dat er een enorm verschil was in de manier van verkopen in Nederland en de VS. In Nederland kreeg iemand een cursus fotografie als hij een camera kocht. In de VS mochten de kopers hun gekochte camera van een stapel halen en afrekenen. Van deze praktijkperiode heeft hij meer geleerd dan van welke opleiding dan ook.
Op een gegeven moment ging Odin failliet en Fuji in Tilburg nam de zaak over met Barry erbij. Fuji vroeg hem om te komen helpen met materiaalkeuze, films, fotomateriaal, ontwikkelaars en papier. Bovendien mocht hij ook apparatuur en andere spullen demonsteren en workshops geven. Bij dat bedrijf heeft hij werkt tot zijn zestigste.
Doordat de ontwikkeling van elektronica in de fotografie een snelle vlucht nam werd Barry overbodig. Hij werd ontslagen maar mocht zijn salaris en de auto behouden tot aan zijn pensioen.
Na 2 weken thuisgezeten te hebben belde Capi in A’dam op, een fotoketen met 21 vestigingen in Nederland. Hem werd gevraagd in Eindhoven op het vliegveld de Capi-fotozaak te runnen. Dat betekende een extra salaris plus pensioenopbouw. Dat werk heeft hij vijf jaar gedaan, dus tot aan zijn pensioen. Toen was zijn werkzame leven ten einde. En daar geniet hij nu al 28 jaar van.
Nog altijd vakman
Barry trouwt in januari 1951, direct na militaire dienst. Hij is bijna 60 jaar getrouwd geweest. Zijn vrouw was, op freelancebasis, inkoopster van beddengoed (stoffen voor lakens en slopen) voor een combinatie van fabrikanten. Zij kregen twee kinderen, een jongen en een meisje. Hij heeft in zijn leven op verschillende plekken gewoond. Genoemd zijn al zijn buitenlandse woonplaatsen. In Nederland is hij verhuisd van Leiden naar Baarn, van daaruit naar Bemmel, vervolgens naar Malden en na een inbraak in zijn woning is hij met zijn vrouw in 2006 in een appartement in Molenhoek komen wonen. Langzamerhand echter raakte zijn vrouw de weg steeds meer kwijt. Na een val in huis kwam zij in een verpleeghuis terecht waar Barry haar iedere dag bezocht. In 2009 is zij overleden.
Barry heeft in de tijd na zijn pensionering niet stilgezeten. Alles wat hij in het verleden heeft gedaan heeft hij gerubriceerd en gearchiveerd. En in zijn appartement heeft hij de modernste digitale fotoapparatuur staan. Hij schaft zich op zijn hoge leeftijd nog steeds nieuwe spullen aan. Hij gaat nog steeds uit van het idee: ‘Je moet niet wachten op de dingen die komen, jij moet de dingen doen’. Het heeft namelijk geen zin om met honderden mensen aan de oever van de Maas te gaan staan en met z’n allen wolkenluchten te fotograferen die je elke avond op de tv ziet. Je moet iets anders gaan doen. In zijn loopbaan heeft Barry vele soorten fotografie beoefend: luchtfotografie, portretfotografie en sporenfotografie (b.v. van inbraak). Hij legt uit dat iedere inbreker een bepaalde handtekening heeft. Hij heeft politiemensen geleerd om bepaalde patronen te herkennen zodat ze inbrekers konden herkennen. De laatste tijd legt hij zich toe op de fotografie van stillevens. Hij zoekt naar mogelijkheden die de onderwerpen hem bieden of geeft zichzelf opdrachten om zijn foto’s meer diepgang te geven. Dat het hem lukt de foto’s soms een abstracte indruk te geven getuigt van groot vakmanschap waar we nog lange tijd van hopen te genieten.
__________
Samen bereiken we meer!
Barry’s levenshouding en vakmanschap hebben hem gemaakt tot een onmisbare vrijwilliger in de organisatie van de dorpsraad. Als u ook, zoals hij, de handen uit de mouwen wilt steken of wilt u graag meedenken over zaken die spelen in Molenhoek? Dan bent u van harte welkom als bestuurslid of lid van een van de werkgroepen van de dorpsraad. Interesse? Neem contact op met de dorpsraad. Dit kan per mail: en telefonisch: 06-11166540.
Laten we ons samen inzetten voor een leefbaar Molenhoek!
[ foto's: José van de Weide ]
__________
< Terug naar homepage Dorpsraad Molenhoek.