Zoals hieronder duidelijk wordt, heb ik in september 2022 op Maasburen een verhaal geschreven over Geroofd Joods bezit in Mook en Middelaar en over het leveren van zand en grint aan de Duitse bezetters. Daarbij heb ik me voor een groot deel gebaseerd op berichten in kranten uit die tijd. Deze bijdragen hebben Ietje Pinckers-van Roosmalen, een dochter van een van de eigenaren van de N.V. Van Roosmalen Transport en Handel Mij Maastricht, ertoe gebracht hierop te reageren. Met name ook om duidelijk te maken dat beschuldigingen die na de oorlog werden uitgesproken, geen grond hadden. Ik werk hier graag aan mee door haar hier verder het woord te geven.
-----------
Mijn vader was een integer, goed mens.
Samen met zijn oudere broer Kees had hij op 12 augustus 1926 Van Roosmalen Handel - en Transport Handel maatschappij N.V. te Maastricht opgericht. In 1929 werd het schip Alberdina IV gekocht en in 1931 en 1932 werden de baggermolens Meuse et Rhin en de Ita Jeanne 1) aangeschaft, zodat zij zelf zand en grint 2) uit de Maas konden produceren, producten die zij al jarenlang voor anderen vervoerden.
Hubertus Victor, geboren 12 februari 1900 in Deest was het jongste kind uit een schippersgezin. In 1916, midden in de Tweede Wereldoorlog werd hij de jongste schippersknecht op het schip van mijn grootvader Leo van Roosmalen. In 1920 ging deze aan de wal wonen en na het overlijden van zijn vrouw, mijn oma, aan de Spaanse Griep in 1924 verdeelde hij zijn schepen onder zijn vier zonen. Mijn vader Huub en zijn broer Kees namen de Handel en Transport van hun vader over en kregen bij de overdracht behalve twee schepen alle activa en passiva. Die Activa bestond onder andere uit: twee paarden, tuig en klein gereedschap en een vrachtwagen van het merk Vomag. Ze gingen samenwerken hetgeen dus in 1926 tot de oprichting van de N.V. leidde. Zij zijn hun hele leven een zeer hecht samenwerkend span gebleven, buitengewoon trouw aan elkaar in voor- en tegenspoed.
We slaan heel wat jaren over, waarin duidelijk heel veel gebeurde. Er werd hard gewerkt, heel hard. Ondanks de wereldeconomische crisis in 1929 gingen de zaken steeds beter, vooral door de toenemende vraag naar zand en grint bij de aanleg van wegen, bouw van huizen en het uitdiepen en kanaliseren van de Maas.
De Tweede Wereldoorlog begon op 10 mei 1940 en eindigde voor het grootste deel van Limburg begin september 1944. Tijdens de oorlogsperiode en de groeiende problemen werd er zo goed als mogelijk doorgewerkt. Onvermijdelijk ging de productie fors omlaag, maar men slaagde erin om aan het werk te blijven en zodoende menig jongeman te vrijwaren van de Arbeitseinsatz.
De oorlog was voor heel Nederland voorbij in mei 1945, maar nog lang niet in het hoofd en hart van veel mensen die geleden hadden onder de bezetting van de Duitsers en alles wat daarbij komt. Er werden mensen aangeklaagd, beticht van collaboratie, oorlogsverrijking, sluwheid in overleven ten koste van andere mensen. Er werd anoniem beschuldigd, al dan niet terecht. Er werd gestraft, maar na onderzoek ook vrijgesproken.
Waarom nu dit verhaal? Op 29 september 2022 verschijnt er op Maasburen.nl een bijdrage van Nico van Kessel: Geroofd Joods bezit in Mook en Middelaar. Daarin wordt gesproken over ene Paes, de koper van Joods bezit, de grote “zandboer” die: “… druk bezig was de Maas leeg te baggeren voor zand en grint om deze te leveren aan de Duitsers voor de bouw van de Atlantikwall.…”.
Wat Paes ook heeft gedaan, de benaming zandboer, en de Maas leeg baggeren stoorden mij. Het is nogal tendentieus om zó te spreken een volkomen respectabele manier van broodwinning. Het zijn producenten van zand en grint, het zijn ondernemers. Pas na enkele weken had ik zin om het artikeltje verder te lezen.
In dat artikel werd verwezen naar een eerder verschenen artikel, ook in Maasburen, verschenen op 28 september 2022 waarin een anoniem krantenbericht werd aangehaald uit De Vrije Stem, orgaan van de Gemeenschap oud-illegale werkers Nederland, nr. 18 op 28 juli 1945, getiteld:
“ Bouwers aan de Atlantikwall. Ergerlijke collaboratie. De KiezelBaronnen.” De Nederlandsche grind-industrie is in zeer grote mate de wensch der Duitsers tegemoet gekomen.” Er volgt een heel verhaal waarin de productiecijfers vanaf 1939 t/m1944 worden opgenoemd, waaruit zou blijken dat de productie meer dan verdubbeld was. Vervolgens worden de namen opgenoemd van Paes, maar onder andere ook van N.V. Van Roosmalen Transport en Handel Mij Maastricht. Verder wist men nog te vertellen dat: “…. De heer van Roosmalen, die zijn productie ongeveer verdubbelde, rijdt in een aardige wagen van Rijkswaterstaat. Hij werd belast met het lichten van de door de Duitsers tot zinken gebrachte schepen in de haven van Maasbracht. Tot ergernis van de honderden schippers 3). Zij en vele anderen waren de feestgangers van de Bloedbruiloft der Menschheid.” Deze woorden waren voor mij de druppel voor mijn toenemende boosheid.
Mijn familie is in bezit van het artikel in “De Vrije Stem”nr. 18. Ik was het tegengekomen bij mijn familieonderzoek naar de geschiedenis van de Baggeronderneming van mijn vader en Ome Kees. Zij beiden waren in september 1945 inderdaad opgepakt. Ome Kees werd al na een paar dagen vrijgelaten omdat hij het bedrijf moest leiden. Mijn vader heeft twee weken vastgezeten. Het moet tot de donkerste dagen in het leven van mijn vader gerekend worden. Hij heeft er nooit meer één woord over gesproken. Na twee weken werd hij zondermeer vrijgelaten en de broers hebben er nooit meer iets over vernomen.
In 1975 kreeg mijn vader een Ridderorde opgespeld. Dat moet voor hem het bewijs geweest zijn dat hij volledig vrijgesproken was van deze ernstige beschuldiging. Pas in 1994, een jaar na zijn overlijden op 5 november 1993 kreeg mijn broer Hannes het officiële bewijs van zijn onschuld. Bij opruiming van het Belasting Archief 4) kwam het volgende document boven water. Een heel uitgebreid onderzoek naar het reilen en zeilen in de oorlogsjaren. Men komt tot de conclusie: “……Van deze N.V. mag niet gezegd worden dat zij door medewerking aan den vijand te verleenen zich op grove wijze verrijkt heeft. Integendeel de financieeëlen resultaten dezer N.V. zijn gezien de aangiften Vennootschapsbelasting na 1941 belangrijk teruggelopen, het jaar 1943 geeft zelfs een fiscaal verlies (nog niet gecontroleerd) van circa f3.700,-. Waar verder de leveringen over de laatste jaren zich hebben beperkt tot een Fa. welke voor de burgerbevolking werkzaamheden werden verricht, daar ben ik van mening dat de beschuldigingen van collaboratie allen grond missen, en dat het beter is aan dit onderzoek een einde te maken.” Gezien (accountant hoofd van het Bureau, w.g. Ducker en accountant, w.g. van Vliet).
Waarom mijn vader en Ome Kees nooit in kennis zijn gesteld van deze uitslag en waarom het tot 1994 heeft moeten duren dat deze conclusie bijna terloops aan onze familie is medegedeeld is menselijk gezien onbegrijpelijk. Het schijnt echter gebruikelijk te zijn dat deze informatie alleen voor intern gebruik is en dat zoiets nooit aan de betrokkenen wordt medegedeeld. Het is zeer ongebruikelijk dat mijn broer dit positieve verslag in handen heeft gekregen.
Hopelijk heb ik op overtuigende wijze mijn vader kunnen rehabiliteren,
Ietje Pinckers-van Roosmalen, september 2024 Mook
Voetnoten
1) De ingebruikname van de Ita Jeanne in 1933 leverde een mooi bericht op in de Limburger koerier: provinciaal dagblad van 29-04-1933. Zelfs voor onze tijd was het een moderne baggermolen. Hij was volledig elektrisch aangedreven. Klik hier voor dat krantenbericht, linksboven op de pagina. Bijgevoegde foto laat een deel zien.
2) Bij navraag werd mij duidelijk gemaakt dat er twee schrijfwijzes zijn van het woord: grind/grint. De handelaren in Zand en Grint schrijven het woord met een t. De producenten schrijven het met een d. Onze grootvader schreef het woord met een t, onze vader en onze oom schreven het met een d.
3) De schippers waren jaloers dat de opdracht aan van Roosmalen werd gegeven. Mogelijk is dit de aanleiding geweest tot de anonieme beschuldiging.
4) De Politieke Recherche was een onderdeel van het Belasting Archief die gevestigd was in de Papenstraat 11 Maastricht.
5) Op het schilderij staat Ietjes vader Huub, ernaast ome Johan en daarnaast tante Clara. Vader Huub was toen 6 jaar. Op de achtergrond ligt de eerste baggermolen, gekocht in 1929.