Zondag 15 september wordt in de kerk van Middelaar in het kader van Open Monumentendag stilgestaan bij het feit dat Middelaar in 1944 in de frontlinie lag. Middelaar heeft een gigantische schade opgelopen in de vuurlinie tussen bezetters en geallieerden. Slechts 5 zwaar beschoten boerderijen waren nog bewoonbaar. Om een indruk te krijgen van hoe het dorp er in september 1945 uitzag, kun je hier klikken.
Belangrijk voor de wederopbouw is de steun die Middelaar vanaf oktober 1945 kreeg van het plaatsje Tubbergen, iets wat nog weinigen weten. Tijdens de evacuatie in 1944 hebben enkele inwoners van Middelaar in Tubbergen, een plaatsje 5 keer zo groot als Middelaar, onderdak gekregen, waardoor Middelaar voor Tubbergen ging leven.
Via de landelijke coördinatie HARK (Hulp Actie Rode Kruis) bood Tubbergen hulp aan de inwoners van Middelaar om hun leven weer op te bouwen. De teruggekeerde inwoners troffen een ravage aan. Van hun huizen en andere bezittingen was niets meer over. Vrachten aan goederen waaronder meubilair, bedden- en linnengoed, gereedschap, landbouwwerktuigen zijn richting Middelaar gebracht. De Middelaarders kregen een tijdelijke noodwoning en/of nissenhut waar meerdere gezinnen tegelijk onderdak kregen. Van vele kanten werd hulp aangeboden. Onderdeel van de hulp waren varkens voor de inwoners van Middelaar. Uiteraard waren ze daar heel blij, totdat er iets bijzonders gebeurde. Daarover schreef de Gazet van Limburg van 07-09-1946. Een mooi voorbeeld van hoe overheidsmaatregelen hun doel voorbijschieten.
Zonderlinge hulp aan oorlogsslachtoffers
DE HARK GAF – DE STAAT NAM: MOOK PROTESTEERT
Wie zal het de arme, geruïneerde boeren van Mook kwalijk nemen, dat Dinsdagavond j.l. een grimmige rimpel boven hun oogen stond en hun hart niet geneigd was tot enthousiaste vaderlandsche liederen? Terneergeslagen togen zij met hun kostbare varkens naar de verplichte levering, rosige, slachtrijpe varkens, in het najaar van 1945 door de H.A.R.K. aan de oorlogsgetroffen boeren en arbeiders van Mook geschonken en in het afgeloopen halfjaar door dezen met groote moeite en kosten blinkend vet gemest. Dinsdagavond nam de Staat door verplichte levering deze varkens in beslag, met dank voor de goede zorgen eraan besteed. Met deze varkens deden de ruïneboeren van Mook echter tevens afstand van hun geloof in alles wat eerlijk en rechtvaardig is.
HULP AAN OORLOGSGETROFFENEN
Het lijkt een misplaatste grap, doch het is slechts het gevolg van een ernstige ministeriële bepaling. Om geen granen aan de karige Nederlandsche productie te onttrekken voor mestvarkens, beschikte het Ministerie van Landbouw en Visscherij, dat alle landbouwers, die in 1946 géén granen hebben verbouwd, ook geen varkens mogen houden voor huisslachting. Wellicht was dit een wijze maatregel voor het overige Nederland, doch in Mook en in heel geteisterd Limburg ligt de zaak eenigszins anders. De boerderijen waren hier grootendeels verwoest, akkers waren ondermijnd door landmijnen, evacuatie dreef die boeren van hun vernielde gronden, loopgraven en oorlogstuig maakten hun akkers tot woestenijen. De toestand was zoo ernstig, dat Noord-Nederlandsche gemeenten deze plaatsen adopteerden en de gedupeerde boeren en arbeiders ondersteunden. Zoo schenk Tubbergen aan het zwaar geteisterde Mook honderdveertien varkens, om door huisslachtingen de volksgezondheid op te voeren. Als straf voor de rampspoed hunner akkers moeten de boeren nu deze varkens weer inleveren aan den Staat, na ze een half jaar lang bij gebrek aan eigen producten met kostbaar voedsel vetgemest te hebben.
MOOK PROTESTEERT.
Burgemeester en Wethouders van Mook protesteerden in een schrijven aan het Ministerie tegen de onbillijkheid van dezen maatregel. Zij toonden aan, dat deze bepaling onbillijk was tegenover de milde gevers uit Tubbergen, die niet den Staat, maar de getroffen boeren helpen wilden; onbillijk ook tegenover de oorlogsgetroffenen, die door dezen maatregel in plaats vandoor liefdadige hulp gesteund slechts dubbel gedupeerd zijn door het vetmesten van Staatsvarkens. Ook het motief van graan sparen gaat in dit geval niet op, daar deze Mooksche HARK-varkens reeds slachtrijp waren.
HET EEUWIG PROTESTEERENDE LIMBURG.
Onze provincie krijgt zoo langzaamaan de reputatie van altijd inde contramine te zijn. Elk wijs besluit, in de Residentie voor ons aller belang gewrocht, ontketent hier telkens een stroom van protesten en telegrammen, die op een of ander ministerieel bureau neerdwarrelen. Toch is dit geen chauvinisme. Ook het gemoedelijk Limburg wordt dit eeuwig protesteeren moe, maar wien treft de schuld? Na de diverse stunts van Wederopbouw, Schade-uitkeeringen, auto’s vordering en het varken van de mijnwerkers, was nu weer de beurt aan het Ministerie – van Landbouw en Visscherij. En Mook protesteerde. Ook Limburgsche gemoedelijkheid kent haar grenzen KOC.
Bron: Delpher.nl
---