Als een rode draad loopt communicatie door Karins hele carrière heen. Vier jaar geleden is ze bij de Dorpsraad terecht gekomen via een avond voor de nieuwe bewoners. Toen ze in de eerstvolgende nieuwsbrief een oproep zag staan waarin iemand gezocht werd om de nieuwsbrief mee te helpen redigeren heeft zij zich aangemeld. Vanaf het begin heeft zij een eigen stempel gedrukt op de lay-out van de nieuwsbrief die er professioneler uitziet dan in het verleden. Ook zijn er inmiddels via haar hand een drietal dorpsraadkranten verschenen, die er heel mooi uitzien. Daarnaast is ze ook betrokken bij de communicatie van het Energiecafé in ons dorp.
Omdat ze ruimer wilden wonen woont zij sinds vier jaar met haar man Ronald in Molenhoek. Samen hebben zij twee dochters. Voordat zij hier kwamen wonen hebben ze vier jaar in Boxtel en twintig jaar in Malden gewoond.
Schooltijd
Karin is geboren in 1968 in Geldrop, als oudste van twee kinderen. Haar zus zag enkele jaren later, in 1971, het levenslicht. Haar vader werkte als ingenieur bij DAF in Eindhoven waar hij zich bezighield met de veiligheid van de vrachtauto’s. Bij dat bedrijf heeft hij ook zijn carrière beëindigd. Moeder was bibliothecaresse. Toen ze trouwde moest ze ophouden met werken omdat dat in die tijd (1966) de regel was.
In Geldrop heeft het gezin slechts kort gehuurd gewoond. In het naburige Mierlo konden haar ouders een huis kopen. Hier ging Karin ook naar de lagere school waar, zoals gebruikelijk in de die tijd, nog nonnen werkten. Hier maakte ze al snel vriendinnen en met één daarvan is ze nog steeds bevriend.
Maar ook hier woonde het gezin niet lang, want toen Karin 7 jaar was zijn ze verhuisd naar Asten; haar ouders konden een groter huis kopen. Daar heeft ze gewoond totdat ze op negentienjarige leeftijd op kamers is gegaan voor haar studie in Eindhoven
De middelbare school heeft ze gevolgd in Deurne op het kleine, 450 leerlingen tellende, Willibrordgymnasium. Daar doceerden naast lekenleraren ook nog paters. Die woonden in het klooster bij de school; tegenwoordig is het een Fletcherhotel. Een opmerkelijk detail van deze school is Karin bijgebleven. De rector van de school had een goede band met Griekenland. Dat was te merken want hij lunchte ’s middags en nuttigde dan enige knoflook. Het gevolg was dat je al van verre rook dat hij eraan kwam.
Op school had ze als creatieve vakken muziek, tekenen en handvaardigheid in klas 1. In klas 2 mocht je één van die drie dingen kiezen en in de volgende klas werden deze vakken gewoon niet meer gegeven. In de 4de klas moest ze een vakkenpakket kiezen en dat werd voor Karin: Grieks, Nederlands, Engels, Duits, geschiedenis, wiskunde en scheikunde. Zij koos dit pakket voor de opleiding die ze wilde gaan volgen.
De conrector had, als decaan, op zijn kamer allerlei brochures van opleidingen. Toen Karin een keer zijn kamer bezocht was er ook een jongen die een brochure van de Design Academie in handen had. De conrector zag dat en zei tegen die jongen: ‘Dat is niets voor jou; geef hem maar aan Karin, want dat is echt iets voor haar’. Dat bleek een gouden tip want zij ging naar de Open Dag van de opleiding en dat bleek meteen de goede keuze te zijn want ze is een creatieveling van huis uit. Ze ontwierp en maakte toen al haar eigen kleding. Op een gegeven moment had ze echter geen stof, maar kwam in contact met iemand uit het dorp die vanuit huis zelfgemaakte kleding verkocht. Met haar sloot ze een deal; Karin tekende kleding die dan werd gemaakt en verkocht. In ruil daarvoor kreeg zij stof waarmee ze zelf haar kleding kon maken. Ook het maken van surprises was niet zomaar het in elkaar knutselen van een doos met een strik eromheen. Altijd werd er iets gemaakt van papier-maché.
Studeren aan de Academie voor Industriële Vormgeving
Maar je komt echter niet zomaar op die opleiding. Je moet eigen werk meenemen, dan volgt een motivatiegesprek en je moet een opdracht meenemen die van tevoren gemaakt moet worden. Uit 4 opdrachten kan een keuze worden gemaakt. Omdat Karin dacht onvoldoende geschikt te zijn voor de opleiding is ze eerst nog een tekencursus gaan volgen. Ze wilde ook laten zien dat ze van jongs af aan creatief bezig was geweest. Zo nam ze naast de opdrachten die ze moest doen ook een op de lagere school gekleid olifantje mee naar het motivatiegesprek. Ze kon tonen hoe ze zich in de loop van de jaren ontwikkeld had. En daarna volgde een spannende tijd want één op de tien kandidaten werd slechts aangenomen. En als ze al werden aangenomen was dat geen garantie voor een succesvolle afronding van de opleiding want slechts 7 van de 27 studenten uit de klas die met haar in het eerste jaar begonnen hebben na 4 jaar het diploma gehaald (er waren wel meerdere eerste klassen).
Er waren twee soorten docenten: mensen uit de praktijk die hun sporen verdiend hadden op hun vakgebied b.v. Gijs Bakker, meubels en sieraden, Anthon Beeke, grafisch ontwerper, Lidewij Edelkoort, wereldwijde trendwatcher en Teun Hocks, bekend illustrator en fotograaf. Daarnaast waren er docenten die 4 dagen in de week alleen les gaven; zij stonden in minder aanzien want ze hadden geen eigen praktijk.
Op de academie (tegenwoordig Design Academy geheten) kreeg je o.a. schilderen, tekenen en kunst gerelateerde vakken, maar dan vooral praktisch. De eerste 2 jaar waren basisjaren, gebaseerd op materialen: hout, metaal, kunststof en textiel. Je leerde hier ook met machines omgaan zoals bij het vak houtbewerken. De opleiding is vooral conceptueel, het gaat meer om ideeën, verduurzaming en innovaties.
Alle lessen op de academie besloegen een halve dag zodat je een hele tijd kon besteden aan een opdracht. Na de lessen schilderen moest je al je schilderijen naast elkaar op de grond leggen. De docent legde alle schilderijen die in zijn ogen niet goed waren en opnieuw gemaakt moesten worden opzij. Van de acht schilderijen van Karin legde hij er zeven opzij en bij de achtste maakte hij de opmerking: ‘En als je deze zeven klaar hebt kun je de achtste ook nog wel even over doen’. Je kunt dan twee dingen doen zegt ze. Stoppen of laten zien dat je je er niet onder laat krijgen en laten zien dat je het kunt. Dat laatste heeft zij gedaan en uiteindelijk zijn de schilderijen goedgekeurd. Opvallend is dat ze in huis geen enkel schilderij van zichzelf heeft hangen. Ze heeft wel nog een en ander bewaard maar is op dit moment met totaal andere dingen bezig.
De stages moest je zelf regelen. Tegenwoordig worden volgens Karin de studenten gepamperd vergeleken bij toen. Zij heeft twee extra stages gelopen terwijl er slecht één verplicht was.
Tijdens haar stage heeft ze op verschillende plaatsen gewoond: in Rotterdam drie maanden stage bij Duo Design, een bureau voor het ontwerpen en produceren van interieurproducten. Dat bedrijf ontwierp en maakte interieurartikelen zoals servetringen, brievenopener en kandelaars. Karin kreeg de opdracht een kamerscherm te ontwerpen. Na doorrekening van de kosten om het te maken bleek het te gaan om een scherm van toentertijd 3000 gulden. Dus dat grapje ging niet door. Je leert dus wel realistisch te zijn, zegt ze, want je leert op een andere manier naar dingen kijken.
Daarna drie maanden in de P.C.Hoofstraat in A’dam. Daar had ze een kamer van 30 vierkante meter met een gezamenlijke keuken voor 300 gulden per maand. Daar liep ze stage bij Premsela Vonk op de textielafdeling en mocht materiaalstudies doen: lapjes breien, weven, structuren maken. Tenslotte kwam ze voor de derde stage terecht in Venlo bij Dick Evers Design om zich vooral bezig te houden met meubels en inrichting.
Werk en eigen bedrijf
Na het behalen van het diploma moest ze natuurlijk werk gaan zoeken. Het eindwerkstuk van de academie (vilten stoelen) zond ze naar Milaan voor een Europese ontwerpwedstrijd georganiseerd door een meubelfabrikant. Voor haar ontwerp kreeg ze de tweede prijs. ‘Wil je ze zien?’ vraagt ze en zonder het antwoord af te wachten snelt ze weg en komt terug met een aantal kleine, op schaal gemaakt ontwerpen van vilten stoelen, gebaseerd op de techniek waarmee je ook hoeden maakt. Op basis van deze ontwerpen werd ze uitgenodigd om naar Milaan te komen. Daar ontmoette ze toevallig ook de mensen van haar laatste stage in Venlo. Terug in Nederland werd ze gebeld door iemand die van hen hoorde dat ze op zoek was naar werk. Na een gesprek werd ze aangenomen en verhuisde ze naar Venlo en heeft ze vier jaar gewerkt bij een multidisciplinair ontwerpbureau. Toen ze begon met werken voor dat bureau waren ze bezig met het plaatselijke museum ‘van Bommel van Dam’ in het kader van pop-art (grafisch en ruimtelijke ontwerpen). Naast ontwerpen onderhield Karin ook contacten met klanten en drukkerijen en maakte ontwerpen en offertes. ‘Het was een bijzonder tijd’.
Haar baas had de eerste Apple computer waarmee je grafisch vorm kon geven b.v. letters uitdraaien die je ergens op kon plakken. Zijn vriend, die deed aan audiovisuele vormgeving, had samen met een dame een bedrijf; de twee mannen zeiden dat de Karin en deze dame maar moesten gaan netwerken want dat was goed voor de zaak. Samen met haar en nog een andere bekende is Karin na drie jaar een zaak (‘This side up’, later ‘En-i communicatieconcepten’) gestart op de Oranjesingel in Nijmegen. Later kwam er ook personeel bij. De dames hadden een multidisciplinair ontwerpbureau; zij maakten b.v. folders, maar ook alles wat bedrijven nodig hebben om mee te communiceren. Dat betekende ontwerpen en de uitvoering daarvan, logo’s maken voor huisstijlen en inrichting van kantoren. In het betreffende bedrijfsverzamelgebouw hebben ze twaalf jaar gezeten. Dame drie had politieke aspiraties en vertrok na een aantal jaren. Naast het communicatiewerk verdiepte Karin zich in ‘de schoenen’ en haar compagnon in de gezondheidstak. Vanwege het uiteenlopen van beider wegen hebben ze besloten het bedrijf te stoppen en de klanten te verdelen. Ze gingen nu hun eigen koers varen en zijn zelfstandig doorgegaan.
Ambacht
Tijdens haar werk voor En-i miste Karin het ambachtelijke, met de hand werken; dus niet de hele dag achter het computerscherm. Ze wilde graag nieuwe dingen leren en uitgedaagd worden. Eén dag in de week is ze daarom in 2003 de schoenmakersopleiding gaan volgen in Nieuwegein. Schoenen ontwerpen en maken kon ze ook aan huis kan doen. Meubels maken is meteen zo groot, je hebt grote machines nodig en daarvoor heb je thuis geen ruimte. Schoenen zijn meubeltjes in het klein en leer kun je zoals vilt ook vormen en persen.
Karin zette eerst ‘Loexs’ in de markt, een houten klepper met een flexibel bovenwerk waarin een ijzerdraad was verwerkt zodat die goed om de voet paste. Maar hoe breng je zoiets nou aan de man of de vrouw? Samen met een oud-docent werd gekeken naar het voetbed. Ze vonden iemand die de houten zolen kon maken op de Filipijnen. Nadat er 250 paar zolen waren gearriveerd bleek het model toch enige verbeteringen te moeten ondergaan, maar daar hadden ze andere zolen voor nodig. Weer werd een nieuwe zool, een prototype, gemaakt. Maar de Filipino’s waren ook niet gek en dachten: ’Die Europeanen hebben nogal wat te besteden’ en zagen het schip met goud binnenkomen, want nu moest ineens een nieuwe mal worden gemaakt (à €6000).
Ondertussen had Karin foto’s gemaakt van het prototype en een hele campagne opgezet. Op de leer- en schoenenbeurs in Italië trof ze iemand die zolen kon maken; scherp onderhandelen zat er niet meer in maar ze had die zolen wel nodig. Tweehonderdvijftig paar houten zolen in allerlei maten werden naar Nederland getransporteerd. De oude Filipijnse zolen waren goed voor de open haard. Zelf maakte ze de bovenwerken voor de nieuwe zolen en vervolgens ging ze samen met haar ouders naar de kunstmarkten. Op goede dagen verkocht ze tien à twaalf paar. Op regenachtige dagen waren ze blij als ze één paar verkochten. Ernaartoe rijden met twee auto’s en het betalen van de stand leverde dus geen winst op, geen commercieel succes. Bovendien zijn kleppers een seizoenproduct dat je maar kort kunt verkopen (april, mei, juni). Ieder weekend was er wel een beurs of kunstmarkt. Op een gegeven moment moet je erkennen dat het niet meer lonend is.
Schoenenkunst
Ondertussen had ze nog contact met een van haar docenten. Karin had een nieuwe schoen bedacht die beter zou zitten, De docent (René van den Berg) had ongeveer dezelfde ideeën en is op het gebied van ontwerpen technisch perfect. Samen hadden ze het idee de ultieme pump te maken, een pump waar je niet inkijkt aan de zijkant. Maar hoe ga je dat vermarkten? Daarvoor hadden ze ambassadeurs nodig. Ze zochten contact met Therèse Boer van restaurant Librije, Anemarie van Gaal, ondernemer, investeerder, auteur en tv-persoonlijkheid en een dame van een Belgische drukkerij. Annemarie van Gaal heeft zelfs met de schoenen in de Volkskrant gestaan. Deze mensen wilden de schoenen wel promoten. De vraag was natuurlijk ook of de schoenen in productie genomen konden worden. Want je kunt wel een mooie zwarte pump maken maar die moet wel concurreren met 100.000 andere zwarte pumps. Je maakt dus geen schoenen voor individuen. Waar zou dat kunnen? Natuurlijk op de Filipijnen. De hakken konden in Italië gemaakt worden.
Om aan geld te komen voor de productie maakten ze kunstschoenen, objecten waarmee ze aandacht konden trekken en in de slipstream zouden dan hun pumps verkocht worden. In de hal van haar huis staat zo’n kunstobject in de vorm van een schoen, die in een museum komt te staan als er een expositie plaatsvindt over schoenen (zie foto).
Door haar ervaring als klein schoenenmerk en de gesprekken met andere ontwerpers met een eigen label wilde Karin ook alle kleine schoenmerken in Nederland met elkaar verbinden en een platform maken om samen te presenteren en te verkopen. Met de conservator van het Nederlands Schoenenmuseum in Waalwijk, tegenwoordig Schoenenkwartier geheten, zocht ze de kleine schoenmerken bij elkaar. Er werd een eigen website gebouwd met voor elk merk een eigen pagina met doorlinkmogelijkheden voor verkoop. Al snel bleek dat het voor kleine merken bijna onmogelijk is hun hoofd boven water te houden. Dus is Karin uiteindelijk gestopt met om van schoenen een bedrijf te maken.
Interieurontwerp
Karin is afgestudeerd als interieur- en productontwerper en heeft zich door haar werk ontwikkeld tot allround ontwerper. In 2020 kreeg zij de vraag een ouder echtpaar te helpen met hun nieuwe woning. Ze maakte een interieurplan met inrichting en kleur en een ontwerp voor keuken en badkamer. Ook was ze contactpersoon voor alle leveranciers tijdens het hele proces. In deze tak van sport komt alles bij elkaar: ontwerpen, communicatie, maken van producten. De doelgroep vindt ze heel leuk. Het is een uitdaging, want oudere mensen die gaan verhuizen nemen ook een hele hoop spullen mee. Als je van groot naar klein gaat is het de kunst om iets moois, iets passends te maken met de spullen die er zijn zonder dat het een rommeltje wordt.
Deze klus leidde tot een volgende opdracht en een volgende enz. Ze friste haar kennis over interieurontwerp op en vulde dit aan met een cursus bouwkunde (speciaal gericht op interieur), volgde een cursus over het maken van een lichtplan en bied haar diensten nu aan via: www.interieurontwerpvoorsenioren.nl
Voor meer informatie over Karin en haar ontwerpstudio: www.karinjanssen.nl