In eerder berichten hebben we geschreven over de oprichting van het N.A.D.-kamp De Mookerheide, de feesten in Mook en de beschrijving van het dagelijkse leven van de nieuwkomer. Inmiddels zijn we aangekomen in 1944. Op 22 februari 1944 vindt het bombardement in Nijmegen plaats. Voor het opruimen van de puinhopen wordt de hulp van de N.A.D. ingeroepen, zo lezen we in de Nieuwe Tilburgsche Courant van 28-02-1944.
N.A.D. helpt in Nijmegen
Onder de talrijke organisaties, welke de banden uit de mouwen hebben gestoken bij de hulpverleening in het zoo zwaar getroffen Nijmegen, verdient ongetwijfeld een bijzondere vermelding onze Nederlandsche Arbeidsdienst. Zoodra de Staf van den N. A.D bericht ontving van hetgeen zich aldaar had afgespeeld, werden onmiddellijk pogingen in 't werk gesteld om arbeidsmannen voer hulpverleening naar Nijmegen te dirigeeren. Reeds Dinsdagmiddag ging een afdeeling uit Lage Mierde naar Mook om vandaaruit assistentie in Nijmegen te gaan ver leenen. Woensdag voegden zich daarbij nog twee afdeelingen uit Venray en den volgenden dag nog twee afdeelingen uit Overloon. Ook de meisjes van den N.A.D. uit het kamp van Hees bij Nijmegen hebben zich bij de hulpverleening aangesloten. Op talrijke punten van de zwaar geschonden stad konden de arbeidsmannen zich verdienstelijk maken. Bij de hulpverleening in Enschede werd een afdeeling van den N.A.D. uit Wierden bij Almelo te werk gesteld.
De arbeidsmannen van het kamp Mookerheide hebben aan deze hulpverlening niet kunnen deelnemen, zo blijkt uit een bericht in de Provinciale Geldersche courant: Nijmeegsche courant van 06-04-1944. Ze hebben samen met die van Bergen Well en Arcen wel een belangrijke financiële bijdrage geleverd, die door Nijmegen met dankbaarheid werd aanvaard.
N.A.D. offerde voor Nijmegen
Het 33ste corps van den Nederlandschen Arbeidsdienst, dat oorspronkelijk was ondergebracht in de kampen te Mook, Bergen, Well en Arcen en dat door zijn legering in de eerste plaats in aanmerking zou zijn gekomen om hulp te bieden na de ramp van 22 Februari, was korten tijd tevoren overgeplaatst om elders werkzaamheden te verrichten. Dit corps heeft echter zijn sympathie en medeleven met de Nijmeegsche bevolking duidelijk willen toonen. Het heeft immers nauwe betrekkingen met deze stad, omdat hier het stafkwartier was gevestigd, toen 't 33ste corpus nog in de genoemde kampen lag. Op initiatief van den commandant, hoofd-arbeidsleider van Raan, is onder het kader en de manschappen een inzameling gehouden en deze heeft het prachtige bedrag van f 1250 opgeleverd! Indien men bedenkt, dat de Arbeidsman een kwartje per dag verdient en dat het corps ongeveer 550 man sterk is, kan men gemakkelijk zelf uitrekenen, welk een offer dit corps heeft gebracht.
Hopman Zwaaneveld van het 33ste corps is vanmorgen op het stadhuis geweest om namens commandant, kader en manschappen het bedrag aan den waarnemend burgemeester, ir. Hondius te overhandigen. Men kan begrijpen, dat dit in goede aarde viel. Ir. Hondius heeft bij deze gelegenheid er den nadruk op gevestigd, dat de Arbeidsdienstmannen die te Nijmegen hebben meegeholpen, zich van hun taak buitengewoon goed hebben gekweten. Het was weliswaar niet het 33ste corps, maar spr. kwam het goed voor, dat de hopman dit corps niet alleen den dank van Nijmegen voor het financiële offer over zou brengen, doch er tevens de aandacht op zou vestigen, dat er warme waardeering bestaat voor het werk van hun collega's. Het zal het 33ste corps zeker ook verheugen te vernemen, dat daardoor in Nijmegen groote sympathie is ontstaan voor den N.A.D. Ir. Hondius betreurde het dat hij niet in de gelegenheid was geweest, de Arbeidsmannen die in Nijmegen geholpen hebben, persoonlijk te bedanken. Zij waren echter na afloop van hun werk zoo plotseling vertrokken, dat hem de kans daartoe ontbroken had. Maar deze jongens van den N.A.D. zullen nog ervaren, dat men hen dankbaar is. Zij krijgen een oorkonde en een plaquette van messing, dat uit de puinhoopen van onze stad is gehaald.
Later in dat jaar, toen de geallieerden hun intrede in omgeving hadden gedaan, komen we het Mookse kamp nog een keer tegen in de dagbladen, en wel in relatie tot de evacuatie van vluchtingen naar de gemeente Heumen. Het kamp was al opgeheven maar bevatte blijkbaar nog wel bruikbare onderdelen. De Gelderlander van 25-11-1944 beschrijft het gebeuren, een gebeuren dat we zo kunnen verplaatsen naar bijvoorbeeld het Oekraïne van vandaag.
EVACUATIE
In de eerste weken na de bevrijding door de geallieerden is de gemeente Heumen voor velen een evacuatie-oord geweest. Waren het in den beginne voornamelijk slachtoffers en andere vluchtelingen uit de gemeente Nijmegen, die hier een toevluchtsoord zochten, later sloot zich uit de gemeente Mook en door de verplichte evacuatie van de gemeente Groesbeek een groot aantal inwoners dier gemeenten hierbij aan. Naar cijfers ontleend aan registratiekaarten zouden rond 4000 personen in de gemeente Heumen een onderdak gevonden hebben. De grootste toeloop kwam uit de gemeente Groesbeek, waar op een morgen het bevel tot verplichte evacuatie gegeven werd. Lange rijen van trekkende menschen, van karren en van vee zag men opgaan naar de sluisbrug te Heumen. Het vormde een treurige stoet in bonte schakeering van rood en wit tegen een schoonen najaarshemel. De vluchtelingen werden door de bevolking der gemeente Heumen welwillend opgenomen. Boerderijen met 50 en meer vluchtelingen waren geen uitzondering. Een ieder droeg het zijne er toe bij om de helpende hand te bieden. De behuizing was weliswaar als vanzelfsprekend primitief, doch men trachtte er het beste van te maken. Door dezen grooten toeloop moesten terstond o.m. in verband met de voedselvoorziening en volksgezondheid doeltreffende maatregelen genomen worden. Gaarkeukens in het slachthuisje te Malden en in café wed. Huijbers te Heumen, werden in werking gesteld; vrijwilligers boden zich terstond aan. Vrouwen en meisjes van geëvacueerden werden aan het schillen van aardappelen en het bereiden van groenten gezet. Van het arbeidskamp te Mook werden 2 groote ketels gevorderd en zoo waren in korten tijd 5 groote ketels in werking om voor de hongerige magen der vluchtelingen te zorgen. Hierbij zij aangeteekend dat een groot aantal personen voor hun eigen maal zorgde. Naast dezen tak van dienst werden de beide noodziekenhuizen ingeschakeld onder de leiding van Dr. A. B. Gerritsen te Heumen en Dr. A. Kooman te Malden. Met hun assistenten en het verplegend personeel hebben zij allen hun beste krachten gegeven. Een apart woord van hulde aan deze werkers voor de lijdende menschheid is voorwaar op zijn plaats. Het grootste aantal patiënten in het noodziekenhuis te Heumen bedroeg 11, dat te Malden 55. 2 personen zijn te Heumen en 1 te Malden overleden. 8 bevallingen hebben plaats gehad. Waar het voor de gemeente Heumen met haar bevolking van circa 3000 inwoners mede in verband met de hygiëne onmogelijk bleek, een zoo groot aantal vluchtelingen te blijven herbergen, werd in overleg met de geallieerden tot geleidelijke afvloeiing naar elders van de geëvacueerden besloten. Thans heeft de gemeente haar gewone aanzien weder zoo goed als herkregen en wordt in eendrachtige samenwerking voor een spoedigen opbouw gewerkt. Een woord van hulde komt toe aan allen die, in welken vorm of in welke functie hun medewerking voor een goede verzorging der vluchtelingen hebben verleend.
Tot zover het N.A.D.-kamp.
Bron: Delpher.nl