Het CBS heeft onlangs nieuwe cijfers gepubliceerd over het opleidingsniveau in gemeenten en buurten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen laag-, middelbaar- en hoogopgeleiden die op 1 oktober 2022 in een Nederlandse gemeente waren ingeschreven en op dat moment behoorden tot de leeftijdscategorie 15 tot 75 jaar. De cijfers hebben een steekproefonnauwkeurigheid. Dat betekent dat de getallen in de werkelijkheid iets hoger of lager kunnen liggen, maar dat het de beste nauwkeurigheid is die je met een steekproef met 95 procent zekerheid kunt bereiken.
Wat wordt onder de drie onderscheiden opleidingsniveau verstaan? Onder een laag opleidingsniveau wordt verstaan: het hoogst behaalde onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo en de entreeopleiding, de voormalige assistentenopleiding (mbo1), praktijkonderwijs.
Onder middelbaar wordt verstaan: het hoogst behaalde niveau is de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo2), de vakopleiding (mbo3) en de middenkader- en specialisten-opleidingen (mbo4). Maar ook propedeuse hbo en wo.
Onder hoog valt een afgeronde opleiding op hbo of wo.
Hoe is de situatie in de gemeente Mook en Middelaar?
In 2022 had 19 procent een lage opleiding, 39 procent een middelbare en 42 procent een hoog opleidingsniveau. Dat is in vergelijking met heel Nederland met name een hoger percentage hoogopgeleiden. Landelijk was het namelijk 32 procent tegen dus 42 procent in onze gemeente. Dat verschil wordt voor een klein deel veroorzaakt door een iets lager percentage middelbaar-opgeleiden in onze gemeente (39%) dan landelijk (42%), maar met name door een veel lager percentage laagopgeleiden (19% tegen landelijk 26%).
De kernen verschillen in de gemeente ook fors. Het percentage hoogopgeleiden is met name in De Bisselt (60%) en Riethorst-Plasmolen (56%) hoog, zoals afbeelding 1 laat zien. In Molenhoek is het minder (46%) maar hoger dan in Mook (37%). Middelaar heeft met 28 procent relatief het minst hoogopgeleiden, maar juist het hoogste percentage middelbaaropgeleiden (48%) en laagopgeleiden (25%).
Als we terugkijken naar 2013 is er dan veel veranderd?
Afbeelding 2 geeft een antwoord op die vraag. Daarin geldt dat een toename in 2022 in vergelijking met 2013 een positieve waarde geeft en dus boven de 0%-lijn ligt. Een afname leidt tot een negatieve waarde, en dus onder de 0%-lijn uitkomt. We zien dat tussen 2013 en 2022 met name het percentage hoogopgeleiden is gestegen. In onze gemeente met 4 procent, maar dat het in heel Nederland in dezelfde periode met 5 procent het geval is. De grootste stijging zien we in Mook, namelijk met 7 procent, gepaard gaande met een forse daling (-10%) van het percentage laagopgeleiden. Wat er in de andere kernen in die periode is verschoven is te zien in afbeelding 2.
Bron: CBS