De Mookerheide heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de realisatie van het spoorwegnetwerk in Nederland. Dat kon door grootscheepse afgraving van dat gebied, een afgraving die tegenwoordig vrijwel zeker niet meer getolereerd zou worden. Het ging om grote hoeveelheden en een groot gebied, zo valt af te leiden uit de verhalen in diverse kranten van die tijd. Het is weer een lang verhaal, maar zeker de moeite van het lezen waard.
De Provinciale Drentsche en Asser courant meldt op 8 oktober 1881 hier al over:
Voor de spoorbaan Leeuwarden - Stavoren arriveren te Leeuwarden schier dagelijks treinen met zand en grind, welke worden aangevoerd van Mook, aan de Noordpunt van Limburg, zoodat die treinen bijna het gansche land moeten doorloopen.
Dat het zandwinnen niet zonder risico was blijkt uit een bericht in Venloosch weekblad van 2 juni van datzelfde jaar:
Verleden Zaterdag, omstreeks den middag, had aan gene zijde der Maas te Mook een werkman, zekere J. Adams, 30 jaar oud en ongehuwd, de onvoorzichtigheid, van een nog niet stilstaanden zandtrein te springen, met het noodlottig gevolg, dat hij de raderen van de twee laatste waggons over 't lijf kreeg. Ongeveer drie uren later stierf de ongelukkige, na voorzien te zijn van de hh. Sacramenten der stervenden. Denzelfden avond werd hij naar Wielder, bij Groesbeek, waar hij thuis behoort, getransporteerd.
De ongelukken beperkten zich niet tot de werkmannen:
Te Mook is het 8-jarig zoontje van de wed. De B. tusschen de buffers van een paar zandwagens geraakt en, na een paar dagen smartelijk te hebben geleden, aan de gevolgen bezweken. (De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad, 12-04-1883)
Die levering van zand en grind was mogelijk door de aanleg van de spoorlijn Nijmegen-Venlo, waarbij het stuk Nijmegen-Mook vroegtijdig klaar was, nog voordat de spoorbrug en het station opgeleverd werden (1883). In die tijd werd er positief over de afgraving gedacht. Een van de voordelen zou zijn dat de verwensing “loop naar de Mookerhei” zou verdwijnen omdat de hele Mookerhei op termijn zou verdwijnen.
De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad, van 4 augustus 1884 zag het al helemaal voor zich.
Mook, 30 Juni. De verwensching “loop naar de Mookerhei" zal van lieverlede verdwijnen, om de eenvoudige reden dat die verwenschte plaats niet meer zal bestaan. Juist de noodlottige plaats, dat gedeelte der heide, waar onze dappere voorvaders op hun baadje kregen, de grond, die gekleurd werd door hun bloed, en waarop twee prinsen het leven verloren, ende heksen nog alle nachten, als ze de klok twaalf hooren slaan, lustig rondwalsen, wordt op 't spoor geladen en weggevoerd naar alle windstreken. Overal in den lande zal men dus de aardigheid kunnen hebben om zonder veel moeite naar de Mookerhei te loopen.
Onze gemeente heeft namelijk een overeenkomst gesloten voor twintig jaren met de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, tot het leveren van zestig duizend kub. meter zand en grint per jaar. Men is druk bezig met het leggen van het spoor, en honderden karren worden dagelijks geladen. Niet alleen zal de gemeente hiervoor een aardig duitje in haar kas zien vloeien, maar ook is het van groot belang voor het werkvolk, dat nu waarschijnlijk vast werk kan krijgen. (Geld.)
Gelukkig is het niet zo ver gekomen en is er nog steeds een groot deel van de Mookerhei over.
Tot de levering van zand en grind van de Mookerhei, werd vooral gebruik gemaakt van zand en grind dat uit de rivieren gebaggerd werd. Niet iedereen was overtuigd van de betere kwaliteit van de producten van de Mookerhei, getuige een stuk in Venloosch weekblad van 15-11-1884.
Betrekkelijk het door ons uit de Nbr. overgenomen bericht omtrent de grind der Mookerheide, leest men thans in hetzelfde blad, uit Mook: Men heeft onlangs gemeld dat de grind der Mookerhei, die tot den aanleg en bedekking van spoorbanen moet dienen, voor dat het doel niet geschikt is en dat daarvoor de grind uit de Waal weder zoude gebruikt worden. Dit is nu ten deele bezijden de waarheid. 't ls best mogelijk dat de aanvoer van grind uit de Waal weer een aanvang neemt; maar den 12. dezer begint de heer Verhoeven hier weder met zijn werk. Dagelijks vertrekken dan 5 treinen, elk met 35 waggons. Dat het werk hier eenigen tijd gestaakt werd, heeft tot oorzaak, dat de aannemer eener nieuwe spoorbaan bij Utrecht niet zoo spoedig den grond verwerkt kon krijgen, als men hem van hier aanvoerde. De Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen heeft van de Mookerhei 18 hect. gekocht. Nu kan het zijn, dat op eenige plaatsen de grind te grof, op andere te fijn is, maar dit is zeker dat er grind in overvloed is, die uitstekend aan zijn doel voldoet.
Heel anders is het geluid in diezelfde krant een week later:
De Mookerheide staat in kwaden reuk, wij zouden haast zeggen: zij is berucht. Nog onlangs zeide de heer Des Amorie van der Hoeven openlijk in de Kamer (en daar was veel van aan), dat zijne partijgenooten hem liever op de Mookerheide zouden wenschen dan hem de klassenbelasting te zien verdedigen. De Mookerheide is dus voor ons, wat de Bloksberg voor de Duitschers is: een woest en onherbergzaam oord, waar men zelf niet geschilderd zou willen wezen en waar men zijn vijanden heen wenscht. Geen wonder dan ook, dat een thans overleden afgevaardigde van Limburg de lijn Nijmegen-Venlo voor de Kamer volstrekt onaannemelijk dacht te maken, door die minachtend te noemen: eenen spoorweg over de Mookerheide. Dwazer ding was er in zijn oogen niet denkbaar. En velen dachten als hij. De lijn Nijmegen-Venlo heeft dan ook veel moeite gehad om tot stand te komen. Reeds in 1859 was door de Tweede Kamer tot den aanleg dier lijn besloten, maar de Eerste Kamer verwierp de wet. Eerst in 1875 ging zij er door, gedragen door de lijn Amersfoort-Nijmegen en dus - door Amsterdam. Wie de hoofdstad in den rug heeft, is wel af. En toch, het scheelde maar weinig. Immers het amendement Gratama tot schrapping der lijn Amersfoort-Nijmegen werd te nauwernood (met 38 tegen 35 stemmen) verworpen. Ware het aangenomen, dan viel er aan geen lijn Nijmegen-Venlo meer te denken.
Wij zijn dus door het oog van een naald gekropen met onzen Gelderland -Noord-Brabant - Limburgschen spoorweg (juist de drie provinciën waaruit het kiesdistrict Boxmeer is samengesteld). Maar daarom is hij ons te dierbaarder en het zou ons genoegen doen, wanneer de lijn Nijmegen-Venlo eenmaal aan de verwachtingen, die er van haar gekoesterd werden toen men tot haren aanleg besloot, zal beantwoorden. Op dit oogenblik kan men dit nog niet verlangen, aangezien de lijn Amersfoort-Nijmegen, die haar met Amsterdam in verbinding moet brengen, en zonder welke zij geen raison d'être heeft, nog niet in exploitatie is. Tot zoolang mag men geen hooge eischen stellen, 't Is slechts een stukje van een geheel. Als zoodanig beschouwd, valt het echter mee. De aanvankelijke opbrengst der lijn Nijmegen-Venlo is grooter, veel grooter dan het zich liet aanzien Dit heeft men aan de Mookerheide te danken.
-Aan de Mookerheide! (roept Gij verbaasd uit.) Hoe is dat mogelijk? De Mookerheide is immers de zwakke zijde der lijn.
Met op de Mookerheide te wijzen werd die in een bespottelijk daglicht gesteld. En zou nu juist de Mookerheide de lijn productief maken! Zoo is het, beste vriend. En dit bewijst al weer, dat het onwaarschijnlijke soms waar is, Wij hadden daar vroeger even weinig idee van als Gij. Maar toevallig logeerden wij onlangs eenige dagen in de nabijheid der Mookerheide en toen is ons een licht opgegaan. Wij zagen daar dingen, waarvan wij nooit gedroomd hadden, geheel onverwachte dingen. Om maar iets te noemen: er heerschte eene groote bedrijvigheid op de Mookerheide.
-Wat zegt Gij mij daar? Drukte op de Mookerheide! Daar was dan zeker eene vergadering van kraaien, want menschen zijn er niet te bekennen. 't Is een woestenij.
Het was eene woestenij, maar alles is veranderd. Laat mij U eens vertellen, wat er gaande is. Vooraf moet Gij weten, dat de lijn Nijmegen-Venlo niet alleen de Mookerheide doorsnijdt, maar er ook een station in heeft, namelijk het station Mook, welk dorp echter een half uur gaans van het station, waaraan het de eer heeft den naam te geven, verwijderd is. Het dichtst er bij ligt de zoogenaamde Heumensche molen, van waar de groote weg onder den spoorweg door naar Mook leidt. Ieder begrijpt echter terstond, waarom het station niet dichter bij Mook ligt. Het groot verschil in hoogte belette dit. En de spoorweg kon niet lager afdalen, omdat hij de Maas over moest en met zijn brug de scheepvaart niet mocht belemmeren. Ieder herinnert zich, hoe er indertijd over de lage ligging der spoorwegbrug bij Gennep is geklaagd en nu ging het niet aan, weer in dezelfde fout te vallen. Dus het station moest boven op de heide geplaatst worden, om er bij te kunnen komen. Het zou ons echter niet verwonderen indien de ontwerper daarbij nog iets anders op het oog had, namelijk de exploitatie der Mookerheide.
-Hoe langer, hoe gekker (zult Gij zeggen).
Eerst maakte de Mookerheide den spoorweg productief; toen heerschte er eene groote bedrijvigheid; nu moet daar de heide nog geëxploiteerd worden. Mijn waarde vriend, alle deze dingen hangen te zamen. De bedrijvigheid is het natuurlijk gevolg der exploitatie, terwijl het vervoer van het product der exploitatie den spoorweg productief maakt.
-Levert de Mookerheide dan zoo ontzettende massa's producten?
Ja, zooveel als men maar laden kan. En al bleef men honderd jaren met alle kracht aan het laden, de voorraad zou nog niet uitgeput zijn. Nu zult Gij zoo zachtjens aan wel gaan begrijpen, wat het geval is. Vooral wanneer Gij weet, dat de Mookerheide geen gewone vlakke heide, maar een heuvelachtig terrein is, dat vol kiezel en zand zit. Nu is kiezel en zand, vooral zand die niet stuift, iets waaraan in ons land groote behoefte bestaat. Tot nog toe heeft men bij den aanleg onzer spoorwegen en andere werken meestal rivierballast gebruikt. Maar die is veel duurder dan bergballast, dien de Mookerheide in voortreffelijke qualiteit oplevert. De eerste toch moet uitgebaggerd worden, terwijl men de laatste maar voor het steken heeft. De Maatschappij tot exploitatie der staatsspoorwegen heeft begrepen dat zij in de Mookerheide eenen schat gevonden had, dien zij niet ongebruikt mocht laten liggen. Van uit het station Mook wroet zij nu met hare locomotieven en lastwagens in de ingewanden der Mookerheide en levert den daaruit gehaalden bergballast aan de aannemers van spoorwegen. Wat zij ervoor krijgt weten wij niet, maar stellig doet zij het niet om niet. Voor het minst moet de vracht betaald worden. En ons is verzekerd dat in 3 maanden tijds de vracht van vervoerden ballast f.70,000 heeft bedragen. Dit komt ons wel wat overdreven voor, maar een feit is het, dat er gedurig treinen met ballast uit het station Mook vertrekken. Wij zeiden dus niet te veel, toen wij beweerden, dat de Mookerheide den spoorweg Nijmegen-Venlo productief maakt. Wat de bedrijvigheid betreft, het leggen en verleggen der rails, het rangeeren der treinen en het laden der waggons, om niet te spreken van het gedurig fluiten en stoomen der locomotieven brengt natuurlijk beweging op de eertijds zoo stille en eenzame heide. Uit hetgeen wij verhaald hebben blijkt eindelijk, dat de Exploitatie-Maatschappij de Mookerheide exploiteert en hiermede blijft zij ook in dit opzicht aan haren naam getrouw.
-Maar waarom is men daarmee niet vroeger begonnen? Mogelijk waren er dan geen forten in den grond gezakt en ook geen aannemers geruïneerd, omdat zij geen ballast vonden, waar zij dien volgens het bestek verwachten mochten.
Best mogelijk. Geen beter middel voor slappe gronden dan de Mookerheide. Maar dit was vroeger nog niet bekend. Waarschijnlijk heeft men eerst ontdekt, welke schatten de Mookerheide bevatte, toen men er de lange, diepe en breede insnede in maakte, waardoor het spoor loopt. De ballast, uit die gleuf voortkomende, was in de nabijheid best te gebruiken. Men maakte daarmee den spoordam door het Maasdal van beide zijden der brug. Intusschen vond men dien ballast zoogoed, dat men hem waard achtte, ook naar verdere streken vervoerd te worden. Daarmee is men nu bezig. Had men vroeger geweten wat men nu weet, de Regeering zou in 1859 en in 1875 niet in gebreke gebleven zijn onder de voordeelen der lijn Nijmegen-Venlo ook te noemen: de mobielmaking der Mookerheide. Ja, wie weet, of de lijn Nijmegen-Venlo niet reeds door Van Hall bij het eerste ontwerp tot den aanleg van staatsspoorwegen ware voorgesteld, op grond dat men veel ballast behoefde en dat die nergens beter te krijgen was dan in de Mookerheide.
Hoe dit zij, van achteren beschouwd, blijkt nu, dat de reden, die men indertijd opgaf om den spoorweg Nijmegen-Venlo niet te maken, juist eene reden was om dien wel te maken en zoo spoedig mogelijk te maken.
De Mookerheide is gewroken en wij verzoeken U in 't vervolg met meer respect van haar te spreken. Het station Mook is het glanspunt der lijn, niet alleen wat de drukte betreft, maar ook met het oog op de fraaie ligging. De hoofdingenieur Van den Bergh heeft er alle eer van. Wij kunnen het niet beoordeelen, maar bevoegden ter plaatse willen weten, dat de ruime blik van den tegenwoordigen minister van Waterstaat alles voorzien heeft. Dit blijkt volgens hen uit den aanleg der lijn en den grooten afstand tusschen hoofdgebouw en goederenbergplaats, ter ongehoorde lengte van 400 meter, volledig belegd met 3 stel sporen, daar alleen noodig voor het rangeeren en torneeren van lange ballasttreinen.
Het spreekt van zelf dat de gemeente Mook er ook wel bij vaart. De bergen, waarvan men vroeger geen ander genot had dan het gezicht er op, en het prachtig uitzicht op het schoone Maasdal er af, zijn nu geld waard en stijven de gemeentekas, zonder dat men daarom behoeft te vreezen dat zij zullen verdwijnen. En al zouden zij verdwijnen, dan nog zou men zich troosten met de gedachte, dat de zoo weinig getelde Mookerheide aan Nederland - volgens den dichter “uit wier en dras geweld" meer vastheid en stevigheid had geschonken.
Of de gemeente Mook en Middelaar veel heeft overgehouden aan de verkoop van de gronden, valt te betwijfelen als klopt wat De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad van 05-04-1887 meldt:
Mook, 1 April. In den berg is elken dag een drukte van belang. Dagelijks worden twee lange treinen geladen met zand en grint. Naar alle hoeken van ons Land wordt de grond van de Mookerhei vervoerd naar Friesland en Groningen. - Merkwaardige vereeniging: Heiligerlee - Mookerhei! Les extrèmes, enz. - Het laden van wagens geschiedt door vaste werklui der Maatschappij. Zij maakt, natuurlijk, goede zaken als koopvrouw in zand. Ze kocht voor zeven duizend gulden grond van de gemeente Mook, en slechts enkele weken dreef ze den handel in zand, of ze had de koopsom reeds terug. (Echo v. h. Zuiden.)
Om de levering van zand en grind te versnellen wordt er in 1892 een hulpspoor gelegd van Mook naar den Mooksche berg, om zo sneller te kunnen leveren voor de aanleg van het rangeerterrein te Elst.
Elst, 22 Aug. Dezer dagen is door de aannemers Verhoef en Co. een aanvang gemaak' met het uitbreiden van het stationsemplacement alhier. Dit is noodig geworden, om de gelegenheid te hebben op dat terrein goederentreinen enz. te rangeeren , daar hiertoe aan het station-Arnhem geen ruimte is te vinden. Voor het aanvoeren van zand wordt een hulpspoor gelegd van Mook naar den Mookschen berg. (Arnhemsche courant, 24-08-1892).
Bij die Mooksche berg was het overigens niet veilig toeven:
DRIJFZAND.
MOOK, 17 Nov. Twee kinderen, een zusje met haar kleiner broertje, speelden samen op het mulle zand van den Mookschen berg, nabij den weg naar Groesbeek. Zelfs onder het geringe gewicht van het jongetje zakte het drooge, losse zand weg, steeds dieper weg trok het ventje mee, totdat hij zeif9 met behulp van zijn zusje zich niet meer uit het hem vast omknellende zand wist te redden. Ondertussehen zakte broertje steeds verder weg en radeloos van angst zet zusje het op een hulproepen. Gelukkig was iemand in dt nabijheid, die met tegenwoordigheid van geest en goed overleg hulp wist te brengen. De heer van Hoorn van Groesbeek - op weg naar Mook - naderde de plek, waar broertje geheel onder het zand verdwenen was. Met inspanning van alle krachten en zonder een oogenblik tijd te verliezen begon de heer van Hoorn het reddingswerk en het gelukte hem hoofd en bovenlijf te bevrijden uit het noodlottige zand, waarin liet kind spoedig een akelige verstikkingsdood zon gestorven zijn. Doch hef kind geheel bevrijden, gelukte ook aan den heer V. H. niet die daarom inde nabijheid om hulp ging aankloppen. Weldra was nu de kleine met schop en spade uit het zand gegraven. Mochten eindelijk toch alle ouders leeren hunne kinderen met zorg te bewaren; veel ongelukken zouden vermeden en daardoor veel verdriet bespaard kunnen worden. Eere den heer Van Hoorn aan wiens menschlievend werk het te danken is, dat dit ongeval zoo gelukkig afliep. (Limburger koerier, 19-11-1903).
Bron: Delpher.nl
Een volgende keer meer over Mookse afgravingen.