De gemeente Mook en Middelaar staat bekend als de gemeente in Limburg met het hoogste aantal miljonairshuishoudens. Elders in Nederland zijn er gemeentes met veel hogere percentages, in vergelijking daarmee valt het dus mee. Maar niet iedereen is rijk in onze gemeente. Van alle huishoudens valt hier in 2018 4,5 procent (= 160 huishoudens) in de categorie met een laag inkomen gedurende ten minste 1 jaar. Er is sprake van een laag inkomen als een alleenstaande gemiddeld per maand netto €1.060 of minder te besteden heeft, een stel netto €1.460 of minder, en een stel met twee kinderen jonger dan 18 jaar netto €2.000 of minder. Deze bedragen worden beschouwd als moeten leven in armoede. Studenten worden hierbij niet meegerekend en ook niet de mensen die niet een heel jaar een inkomen hebben gehad.
In vergelijking met Nederland is het in Mook en Middelaar een relatief klein percentage. In Nederland behoort namelijk 7,9 procent tot deze groep, tegen 4,5 procent in onze gemeente. Wat wel opmerkelijk is, is dat het percentage in 2018 in vergelijking met 2017 in Nederland hetzelfde was, maar in onze gemeente met 0,3 procentpunt is gestegen. Op onze schaal betekent dat dat 10 huishoudens in deze categorie er zijn bijgekomen. Ruim een derde van deze groep heeft al vier jaar of langer een dergelijk laag inkomen.
Hoeveel mensen betreft het? In 2018 gaat het om ca. 290 personen in onze gemeente die tot deze inkomenscategorie behoren, in 2017 zo’n 265. Zo’n 80 zitten vier jaar of meer in deze situatie. Uiteraard zijn die personen niet allemaal volwassenen. In 2018 hebben zo’n 65 kinderen jonger dan 18 jaar de pech in een dergelijk huishouden te vertoeven, waarvan ca. 15 al vier jaar of langer.
Waar zit die armoede dan? Bij de eenpersoonshuishoudens treft 8,2 procent dat lot, bij de meerpersoonshuishoudens is het 2,9 procent. Gaat het om eenoudergezinnen dan betreft het 9,9 procent. De lage inkomens treffen we vooral aan bij huishoudens waar de hoofdkostwinner tussen 25 en 45 jaar is (7%), en in iets mindere mate bij de hoofdkostwinners tussen 45 en 65 jaar (5,9%, 0,7 procentpunt gestegen in vergelijking met 2017). Bij hoofdkostwinners geboren in Nederland is het 3,6 procent van de huishoudens, maar komt die hoofdkostwinner uit een ander westers land dan is het 5,8 procent (was 6,2 in 2017). Is de herkomst niet-westers dan betreft het 28,1 procent van de personen in die groep. Heeft de hoofdkostwinner een inkomen als zelfstandige dan is de kans dat het huishouden ten minste 1 jaar een laag inkomen heeft groter (7%, in 2017: 4,4%) dan als dat inkomen als werknemer wordt verdiend (1,4%). Van de personen met een sociale uitkering behoort 69,7 procent tot de groep met ten minste 1 jaar een laag inkomen, terwijl 33,9 procent van hen vier jaar of langer daartoe behoort.
Een belangrijke indicator voor een laag inkomen gedurende ten minste 1 jaar is het feit of huishoudens een eigen woning hebben of in een huurwoning wonen. Van de huishoudens met een eigen woning behoort 1,3 procent tot de onderhavige groep, terwijl dat bij de huishoudens in een huurwoning 14 procent is. In die laatste groep maakt het weer veel uit of er een huurtoeslag ontvangen wordt of niet. Met huurtoeslag is het 27,8 procent en zonder 4,9 procent. Van de groep met huurtoeslag zit 14,2 procent al vier jaar of langer in deze situatie.
De gemeente komt op een aantal punten huishoudens met een laag inkomen tegemoet. De inkomensgrens ligt daarbij op 120% van het bestaansminimum (=bijstandsniveau). Bij die norm komt 8,8 procent van de huishoudens in aanmerking, 6,1 procent van de personen en 5,5procent van de kinderen. Het gaat dan om c.a. 310 huishoudens, 490 personen en 75 kinderen onder de 18. In alle gevallen gaat het om een laag inkomen gedurende ten minste 1 jaar. Gaan we uit van vier jaar of langer dan zijn de aantal respectievelijk 175, 240 en 25.
Mocht u het idee hebben dat u tot deze groep met een inkomen tot 120 procent van het bestaansminimum behoort, aarzel dan niet om contact op te nemen met de gemeente om te zien of er ook voor u en/of uw kinderen nog wat extra’s in het vat zit. Kent u mensen van wie u vermoedt dat ze tot deze groep behoren wijs ze dan op de mogelijkheden die er zijn via de gemeente.
Bron: CBS