Gabriël van Munster
Ontmoeting. Ik raakte onder de indruk van zijn verhaal. En van zijn doorzettingsvermogen.
"Ik schrijf erover, oké? Voor Leven is Lef?"
Gabriel: "Je doet maar. Als je er maar geen zielig verhaal van maakt."
Zijn verhaal past niet op één A-viertje. En al helemaal niet in het concept van de Weekkranten. Een stukje van 250 woorden staat deze week in weekkrant Hét GemeenteNieuws Berg en Dal, Heumen en Mook en Middelaa.r.
"Mag het op Maasburen?" Hij vindt het prima en we spreken af dat er een vervolg komt. Dat hij dan vertelt over waar hij als dorpsgenoot in een rolstoel tegenaan 'loopt.'
"Oké. Ja, goed, dan doen we daar een foto bij."
Gabriël van Munster is 58 jaar en woont in Mook
“Mijn moeder, Gabriëlle, kreeg tien kinderen. Twee van mijn broers zijn jong gestorven. Dat trok een zware wissel op haar. Ze was klein en tenger. Ook sterk en tanig. Ondanks verdriet altijd optimistisch en veerkrachtig. Ik lijk op mijn moeder. Heb ook haar naam: Gabriël. Daar ben ik blij om en trots op! Zij werd bijna 93 jaar. Zij is mij een voorbeeld. Zes weken voor haar dood spitte ze hierachter in de siertuin nog een stuk grond om van tweehonderd m2. Mijn ouders woonden bij mij. Dit huis en bijgebouw zijn groot genoeg. We hielden van elkaar. Mijn vader is 80 jaar geworden. Vanuit Oss naar Mook, voor hen was dat toen wat!”
‘Zonnestraal’ staat op het bijgebouw naast zijn woning.
“Hoe kwam je in Mook terecht?”
“Ik was op bezoek bij iemand, hier een paar huizen verder. De rust en de stilte! Ik vond het fantastisch. ‘Ik zou hier wel willen wonen,’ zei ik uit de grond van m’n hart. Toen ik hoorde dat er een eindje verderop een huis te koop stond, ben ik er meteen naar toegegaan. Lange oprijlaan. Halverwege kwam de eigenaar me tegemoet, die riep: “Wat kom je doen!?” 12.000 meter bos. 1000 m2 siertuin. Ruim huis. Hij vroeg of ik het kon betalen."
Grinnikend: "Dat kon ik! Samen met de bank. Zie je de plafonds? Die heb ik in de oude staat laten terugbrengen. Dat glas in lood ook.
Het voelde meteen goed. Ben hier in Mook ingeburgerd. Heb in de gemeenteraad gezeten voor Groen Links. In de tijd dat ik in de raad zat was er van een coalitie ‘die er samen de schouders onder zetten’ helaas geen sprake. Jij zegt dat dat nu wel zo is. Dat vind ik fijn om te horen.
Omzien naar elkaar en je medeverantwoordelijk voelen voor het welzijn van mensen om je heen, ongeacht de specifieke kenmerken van die personen. Dat zijn voor mij belangrijke waarden. De leer van de Oud Katholieke Kerk sluit voor mij hierbij het meest aan. Ja, ik ben praktiserend gelovig. Graag bezoek ik de diensten op Dekkerswald. Wil je iets drinken?”
“Kopje Thee?”
Behendig draait hij zijn rolstoel. “Loop maar mee.” Door de gang naar de keuken. Vult de fluitketel. Zet die op het gasfornuis en zegt: “Kom we gaan weer naar de kamer, we horen wel als het water kookt.
Amper terug in de kamer, fluit de ketel hem terug: “Kijk gerust rond.”
De woonkamer is ruim. Vol bijzondere (vakantie)herinneringen. Boeddhabeelden, houtsnijwerk uit Indonesië, koperwerk, een fraai altaartje en een terrarium gifkikkers. Kleintjes. Prachtige beestjes om te zien.
Hij komt terug met één kop thee. Vertelt dat hij geen theedrinkt, ook geen koffie en al helemaal geen alcohol. “Nee? Niet af en toe een glaasje?”
We staan voor het terrarium. Gabriel vertelt dat als de gifkikkers vrij leven in de natuur hun beet dodelijk is, dat hij goed voor ze zorgt, de atmosfeer bewaakt en geniet van de kikkertjes en de plantengroei. En dat degene die hem aanreed te veel alcohol had gedronken en dat zijn partner bij dat verkeersongeluk om het leven kwam… Dat was in 1984. In 2006 raakte hij weer buiten zijn schuld nogmaals betrokken bij een zwaar auto-ongeluk.
“Heftig, Gabriël. Leven is Lef…”
“Het is zoals het is. Mijn handicap zie ik niet als beperking. Ik heb veel om dankbaar voor te zijn. Ik woon hier! Op een mooie plek in een mooi huis. ‘k Heb sterke polsen, goede armen, daarmee hijs ik mij de trap op. Onderhoud zelf mijn huis en tuin en werk in de palliatieve zorg. Daar heb ik wisselende diensten. Geen enkel probleem om ’s nachts te werken. Ik rijd auto, toer graag op de motor en heb een maaitractor. En mijn hobby’s! Ik ben een verzamelaar. Ik kan niet lopen, verder functioneer ik als ieder ander.” Lachend: “ Misschien nog wel beter. Nee, ik ben niet eenzaam. Ik heb mijn werk, sociale contacten en ik kan goed alleen leven. Ook zonder sociale media. Mijn tijd gebruik ik liever voor m’n hobby’s. Of ik wel een vaste relatie wil hebben? Jazeker!” Vrolijk: “Jij weet iemand? Laat maar horen!” Dan serieus: “Samen, iemand om van te houden, wie wil dat nou niet?”